Klinische biologie
In het nummer 27 (1978 1979) van ons Officieel Tijdschrift werd verslag uitgebracht over de werkzaamheden van de Nationale raad inzake klinische biologie en werden de beslissingen ter zake gepubliceerd.
Opdat deze werkzaamheden het gewenste effect zouden sorteren heeft de Nationale raad aan alle provinciale raden een rondschrijven gericht teneinde het belang van een preventieve politiek in dit vlak te onderstrepen: (26 november 1979)
De Nationale raad van de Orde der Geneesheren behandelde in zijn rapport van 15 september 1979 de problemen van de klinische biologie en stelde in dit verband concrete gedragsregels op, die aan het geneesherenkorps werden meegedeeld.
Het behoort tot de bevoegdheid van de Provinciale raden over de naleving van deze gedragsregels te waken. Hierbij dienen zij zich niet te beperken tot een zuiver repressief, disciplinair optreden maar zij kunnen ook door preventief handelen de naleving van de positieve gedragsregels bevorderen.
De Nationale raad is ervan overtuigd dat een sanering van de klinische biologie slechts mogelijk is wanneer ook de Provinciale raden de nodige initiatieven nemen in dit vlak. Zo zou bv. binnen elke Provinciale raad een commissie kunnen opgericht worden die op eigen initiatief nagaat of de uitgevaardigde gedragsregels effectief nageleefd worden. Bij deze werkzaamheden moet elke discriminatie tussen geneesheren vermeden worden en mag de indruk niet gewekt worden geneesheren te beschuldigen voordat daartoe voldoende redenen bestaan. Deze commissie zou vooral rekening kunnen houden met de volgende elementen:
- de aanvraagformulieren voor onderzoekingen beantwoorden nog steeds niet overal aan de eerder uitgevaardigde richtlijnen. (Il, 6)
-
het antwoordformulier moet duidelijk specifiëren:
- welke analyses werden gevraagd:
- welke gevraagde analyses niet werden uitgevoerd (Il, 7);
- welke gevraagde onderzoekingen wel verricht werden (Il, 6);
- welke analyses toegevoegd werden en om welke reden(en) (Il, 8).
- daarnaast staat het vast dat verschillende contracten tussen geneesheren onderling en tussen geneesheren en derden niet beantwoorden aan de opgestelde gedragsregels (I 5, 6, 7, 8, 9, 10; Il 3, 5, 10, 11; III 5, 6).
- tenslotte kunnen nog een reeks bijkomende punten worden nagegaan, die betrekking hebben op de kwaliteitskontrole (II 2), de uitrusting van de laboratoria en de kwalificatie van het personeel (Il 1 en IIl 2), de beschikbaarheid gedurende nacht en WE (II 4) enzomeer.
Daarnaast hoopt de Nationale raad dat elke Provinciale raad op de ingeslagen weg zal verder gaan door telkens een ernstig onderzoek in te stellen wanneer er voldoende redenen voorhanden zijn om een geneesheer te verdenken van fraude, overconsumptie of dichotomie.
Een Ondervoorzitter.
De Voorzitter.
***