keyboard_arrow_right
Deontologie

Klinische biologie : bewaring en archivering van medische dossiers, accreditering van de laboratoria

1. De nieuwe nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen bepaalt dat laboratoriumprotocollen voortaan gedurende drie jaar in plaats van twee jaar dienen te worden bewaard.
Artikel 46 van de Code van geneeskundige Plichtenleer, anderzijds, verplicht de artsen ertoe de medische dossiers van hun patiënten gedurende dertig jaar te bewaren.
De Belgische Beroepsvereniging der Geneesheren-Specialisten in Medische Biologie vraagt of deze laatste verplichting van toepassing is op de artsen van laboratoria in de klinische biologie.
Een bewaring van de analyseprotocollen gedurende een periode van twee of drie jaar schept geen problemen, terwijl een bewaring gedurende dertig jaar aanzienlijke problemen met zich zou brengen.

2. Het Ministerie van Economische Zaken publiceerde op 20 juli 1990 de Wet betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria.
De laboratoria voor klinische biologie vallen onder de rubriek "beproevingslaboratoria" en kunnen dus worden geaccrediteerd. Deze accreditatie staat buiten de bestaande erkenning in het kader van de wetgeving van het RIZIV.
Mogen de artsen van de laboratoria die erkend zijn op grond van de Wet van 20 juli 1990 melding maken van deze accreditatie in hun betrekkingen met hun cliënteel, bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen of arbeidsgeneeskundige diensten ?

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren besprak in zijn vergadering van 19 augustus 1995 uw schrijven betreffende de archivering van laboratiumresultaten en de accreditering van laboratoria voor klinische biologie.

1. Bewaring medische dossiers en archivering laboratoriumresultaten

De Nationale Raad is van oordeel dat de originele laboratoriumprotocollen dienen bewaard te worden in het medisch dossier van de patiënt waarop artikel 46 van de Code van geneeskundige Plichtenleer van toepassing is. De Nationale Raad meent dan ook dat er geen deontologische redenen voorhanden zijn om de laboratoria voor medische biologie eveneens een verplichte termijn van bewaring op te leggen.

De Nationale Raad is niet bevoegd uitspraak te doen over de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de klinisch bioloog in het vlak van de bewaring van laboratoriumresultaten. Daarnaast zijn er administratieve verplichtingen voortvloeiend uit de RIZIV-reglementering.

2. De accreditering van laboratoria voor klinische biologie

De Nationale Raad is van oordeel dat de loutere mededeling van de accreditatie als beproevingslaboratorium aan het kliënteel niet als reclame kan worden beschouwd. Het behoort tot de bevoegdheid van de Provinciale Raden van de Orde van geneesheren en de Orde van apothekers in elk concreet geval na te gaan of deze mededeling gebeurt conform de regels van de Plichtenleer. De Provinciale Raden dienen in het bijzonder na te gaan of de mededeling niet misleidend is, naar vorm en inhoud bescheiden is en geen commercieel karakter heeft.