keyboard_arrow_right
Deontologie

Operatieve hulp

Een provinciale raad heeft herhaaldelijk adviesaanvragen ontvangen m.b.t. "het attesteren" van operatieve hulp.
Een ontwerp-advies bestemd voor de geneesheren ingeschreven op de lijst van de provinciale raad wordt de Nationale Raad voorgelegd.

De door de provinciale raad voorgestelde tekst is uiterst gedetailleerd en moeilijk toepasbaar.
De leden zijn van oordeel dat de tekst te coërcitief is en dat ter zake naar artikel 152 van de Code van geneeskundige Plichtenleer moet worden verwezen: "Het is wenselijk dat de behandelende geneesheer aanwezig is tijdens een heelkundige ingreep".
De adviesaanvragen die de provinciale raad worden toegestuurd hebben hoogst waarschijnlijk meer in het bijzonder betrekking op bepaalde diensten en de Nationale Raad acht het wenselijk elk concreet geval nauwgezet te behandelen.

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 11 maart 1989 kennis genomen van het ontwerp-advies dat door uw provinciale raad werd voorgelegd m.b.t. de deontologische aspecten van het attesteren van operatieve hulp.

De Raad acht een dusdanige coërcitieve tekst niet aangewezen.

Van de provinciale raad wordt verwacht dat elk concreet geval individueel wordt behandeld.