Problematiek van inrichtingen die patiënten laten overnachten na een heelkundige esthetische ingreep
De Nationale Raad van de Orde van geneesheren heeft de problematiek van de inrichtingen die niet onder de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen vallen en die patiënten er laten overnachten na een heelkundige esthetische ingreep, onderzocht.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 20 september 2014 onderzocht de Nationale Raad van de Orde van geneesheren de problematiek van de inrichtingen die niet onder de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen vallen en die patiënten er laten overnachten na een heelkundige esthetische ingreep.
1° Het is jammer dat er nog steeds geen juridisch kader is waarin de architecturale, organisatorische en functionele erkenningsnormen zijn vastgelegd voor deze extramurale inrichtingen waarin allerhande, min of meer invasieve, heelkundige ingrepen worden verricht.
De artsen die werkzaam zijn in deze inrichtingen zijn verantwoordelijk voor het vervullen van de medische veiligheidsvoorwaarden die inherent zijn aan het soort handelingen dat zij verrichten (cardiovasculaire monitoring, reanimatieapparatuur, toegankelijkheid van de lokalen, noodoproepbeantwoording, sterilisatie,...) en die de kwaliteit van de zorg en de veiligheid van de patiënten waarborgen.
2° De wetgever heeft verplicht gesteld dat de functie "chirurgische daghospitalisatie" waarvan sprake in de wet op de ziekenhuizen zich op dezelfde vestigingsplaats bevindt of dat er een functionele binding is met een algemeen ziekenhuis1.
De Nationale Raad meent dat het vanuit deontologisch oogpunt raadzaam is dat de arts die een esthetische chirurgische ingreep verricht of eraan meewerkt in een inrichting die niet onder de wet op de ziekenhuizen valt, zich er tevens van vergewist dat deze inrichting een overeenkomst heeft met een ziekenhuis om eventuele ongelukken of complicaties zo optimaal mogelijk op te vangen. Dit ziekenhuis dient gevestigd te zijn in de nabijheid en over een MUG-eenheid2 te beschikken.
3° Indien een patiënt medisch toezicht vereist na een heelkundige ingreep dient hij te worden opgenomen in een inrichting die onder de voornoemde wet van 10 juli 2008 valt zodat hij een postoperatief toezicht geniet dat voldoet aan de kwaliteitscriteria en dat de mogelijkheid waarborgt om in te grijpen in spoedsituaties.
Indien de toestand van de patiënt geen hospitalisatie vergt, is de arts die de ingreep heeft verricht verantwoordelijk voor de continuïteit van de zorg; hij mag zich niet ontdoen van deze verantwoordelijkheid door de patiënt die hij heeft geopereerd toe te vertrouwen aan een niet-aangepaste inrichting die de patiënt een vals veiligheidsgevoel geeft.
Zoals bij het ontslag uit een functie "chirurgische daghospitalisatie"3, dient steeds een schriftelijk verslag te worden bezorgd aan de behandelend arts of aan de patiënt, waarin de toegediende zorg en de nodige nazorg worden beschreven.
4° De geneeskunde mag in geen geval en op geen enkele wijze als een handelszaak worden opgevat4.
Elke overeenkomst tussen artsen of artsenvennootschappen en niet-artsen is verboden wanneer ze aanleiding kan geven tot misbruik of beperking van de diagnostische of therapeutische vrijheid of wanneer ze de kwaliteit van de zorg in het gedrang kan brengen5.
Het uitbaten door een arts van een verblijfshotel dat gekoppeld is aan een extramurale inrichting waarin hij heelkundige esthetische ingrepen verricht, kan leiden tot belangenvermenging met mogelijke impact op de objectiviteit van de therapeutische keuzes en kan een commercieel karakter vertonen.
Bijlage : 1
Kopie aan alle provinciale raden
1.Artikel 1, §§ 3 en 4, van het koninklijk besluit van 25 november 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan de functie "chirurgische daghospitalisatie" moet voldoen om te worden erkend
2.Koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "mobiele urgentiegroep" (MUG) moet voldoen om te worden erkend.
3.Artikel 7, 3°, van het koninklijk besluit van 25 november 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan de functie "chirurgische daghospitalisatie" moet voldoen om te worden erkend
4.Artikel 10 van de Code van geneeskundige plichtenleer
5.Artikel 173 van de Code van geneeskundige plichtenleer