Bepalen van het lactaatgehalte door niet-artsen
Advies van de Nationale Raad :
De Nationale Raad van de Orde van geneesheren heeft op 4 juli en 5 september 2009 uw schrijven van 3 maart 2009 en de erbij gevoegde mail van de heer ... van 1 maart 2009 besproken. Ze hebben betrekking op het al dan niet toelaten van monsterafname voor het bepalen van het lactaatgehalte door niet-artsen tijdens maximale of submaximale inspanningstests met het oog op het verstrekken van persoonlijk trainingsadvies. Ze roepen de volgende opmerkingen op.
Ten eerste stelt de Nationale Raad vast dat de monsterafname voor het bepalen van het lactaatgehalte gebeurt tijdens een inspanningstest die in een zaal (ergometer, loopband, ...) of buiten (atletiekpiste, zwembad, ...) uitgevoerd wordt, waarbij de inspanning maximaal of submaximaal kan zijn. De Nationale Raad meent dat inspanningstesten slechts toegelaten mogen zijn na een medisch geschiktheidsonderzoek en onder medische supervisie aangezien ze een potentieel risico inhouden voor de gezondheid van de sportbeoefenaars, ook al is dit risico klein.
Vervolgens, ofschoon iedereen vrij is een persoonlijke controle te verrichten door het lactaatgehalte te bepalen met een zogenaamd geschikt apparaat, kan de Nationale Raad, op grond van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, niet aanvaarden dat trainers (of verzorgers) op eigen initiatief en verantwoordelijkheid monsterafnames verrichten bij sportbeoefenaars.
Tot slot meent de Nationale Raad dat het, gezien de grote variaties van het lactaatgehalte in de fysiologische en pathologische omstandigheden, niet aangewezen is de interpretatie van het resultaat van de lactaatgehaltebepaling bij een sportbeoefenaar toe te vertrouwen aan niet-artsen om hem/haar persoonlijk trainingsadvies te geven. Dit kan slechts gebeuren in overleg met en onder het toezicht van een arts die er, eventueel rekening houdend met andere parameters, de eindverantwoordelijkheid voor draagt.