keyboard_arrow_right
Deontologie

Sportgeneeskunde - Maximale inspanningsproeven

De Belgische Vereniging voor Sportgeneeskunde en Sportwetenschappen legt de Nationale raad volgende vragen voor in verband met de verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van maximale inspanningsproeven bij normale vrijwilligers:

  1. Mogen deze uitgevoerd worden zonder tussenkomst van een geneesheer ?
  2. Moet het subject vooraf onderzocht worden door een geneesheer ?
  3. Moet een geneesheer aanwezig zijn bij de proef ? Welke is in dat geval zijn verantwoordelijkheid ?

In zijn vergadering van 18 juli 1981, heeft de Nationale raad volgend advies goedgekeurd:

Inspanningsproeven op normale vrijwilligers zijn handelingen die onder de uitoefening van de geneeskunst vallen aangezien zij tot doel hebben een diagnose te stellen in de zin van artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de geneeskunst.

Deze proeven kunnen derhalve slechts worden uitgevoerd in aanwezigheid en onder de verantwoordelijkheid van een geneesheer. Het feit dat dergelijke proeven op gezonde vrijwilligers worden uitgevoerd, verandert in niets de draagwijdte van deze wettelijke beschikkingen.

Indien deze proeven uitsluitend met navorsingsdoeleinden worden uitgevoerd en niet met het oog op het bepalen van de fysieke toestand van een bepaald persoon, dient te worden verwezen naar de beschikkingen van artikelen 89 tot 93 van de Code van geneeskundige Plichtenleer.

Bij dit soort experimenten -zoals overigens voor alle andere experimenten- is het aangewezen het protocol aan een Ethische commissie voor te leggen zoals bijvoorbeeld een Ethische Commissie opgericht in de schoot van de EGWO.

Wat meer bepaald de wettelijke aansprakelijkheid betreft, dient te worden onderstreept dat er in onze wetgeving enkel sprake is van lichamelijke letsels veroorzaakt door handelingen «ad sanandum». Bij ons weten dekt geen enkele verzekeringsmaatschappij letsels veroorzaakt tijdens proefnemingen op gezonde mensen.

Wij zenden U hierbij de ontwerp-verklaring «Richtlijnen ter intentie van de sportgeneeskunde» zoals opgesteld door de Ethische Commissie van de World Medical Association en ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene vergadering die in oktober 1981 moet bijeenkomen.

L'ASSOCIATION MEDICALE MONDIALE WORLD MEDICAL ASSOCIATION

28, avenue des Alpes
01210- Fernex-Voltaire, France

Mei 1981

Origineel: Frans Officieuse vertaling

ONTWERP-VERKLARING

RICHTLIJNEN TER INTENTIE VAN DE SPORTGENEESKUNDE

De World Medical Association heeft een ontwerp van deontologische richtlijnen uitgewerkt die aan de geneesheren worden aanbevolen teneinde te voldoen aan de noden van de sportlui of atleten en in de bijzondere omstandigheden die medische raad en bijstand vereisen.

Dienovereenkomstig:

  1. De geneesheer belast met het medisch toezicht op sportlui of atleten is deontologisch verplicht rekening te houden met de speciale fysieke en mentale eisen die aan sportlui of atleten worden gesteld bij het realiseren van hun prestaties.
  2. Bij het kind of de adolescent die een sporttak beoefent, moet de geneesheer in de eerste plaats rekening houden met zijn vorming en ontwikkeling.
  3. Bij professionals of atleten die van de sport leven, moet de geneesheer heel bepaald letten op de richtlijnen van de arbeidsgeneeskunde.
  4. De geneesheer moet zich verzetten tegen het gebruik van middelen die niet stroken met zijn beroepsethiek en schadelijk kunnen zijn voor de sportbeoefenaar, daarbij vooral aandacht schenkend aan:
    1. de procédés die op artificiële wijze de bloedcomponenten en het biochemisch karakter ervan wijzigen.
    2. De geneesmiddelen en andere substanties - ongeacht de wijze van toediening - inclusief de middelen die een kalmerende of stimulerende invloed hebben op het centraal zenuwstelsel of de reflexen op een artificiële manier beïnvloeden.
    3. De artificiële alteraties van de wil of het psychisme.
    4. De procédés ter suppressie van pijn of andere symptomen van zelfbehoud die aangewend worden teneinde de sportbeoefenaar aan proeven te laten deelnemen niettegenstaande letsels of tekenen die erop wijzen dat elke deelname af te raden is.
    5. De artificiële wijzigingen van de voor de leeftijd of geslacht specifieke karaktereigenschappen.
    6. De training en de proeven die in strijd zijn met het behoud van de aanleg, de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de sportbeoefenaar.
  5. De geneesheer moet de sportlui of atleten, hun verantwoordelijken en andere belangstellenden inlichten over de gevolgen van de procédés waartegen hij zich verzet en er over waken dat zij niet worden aangewend, hij moet de inspanningen van andere geneesheren of organisaties in die zin steunen, de sportlui of atleten beschermen tegen elke vorm van druk die hen ertoe zou kunnen aanzetten deze middelen te gebruiken en helpen bij de controle op deze procédés.
  6. De sportgeneesheer moet zich op objectieve manier uitspreken over de geschiktheid van de sportbeoefenaar; hij doet dat op een klare en preciese wijze zodat zijn conclusies geen twijfel laten bestaan.
  7. Bij competitiesport of beroepssportbeoefening beslist de geneesheer over de aanwezigheid op het veld of de spelhervatting; aangezien deze beslissing niet kan worden overgelaten aan andere beroepsmensen of derden, moeten deze laatsten - bij afwezigheid van de geneesheer - overeenkomstig diens instructies handelen daarbij vooral rekening houdend met de gezondheid en de veiligheid van de sportbeoefenaar en niet met de competitieresultaten.
  8. Teneinde zijn ethische plichten te kunnen nakomen, moet de sportgeneesheer kunnen rekenen op een absolute en onbetwistbare erkenning van zijn autoriteit, vooral voor wat betreft de gezondheid, de veiligheid en de gewettigde belangen van de sportbeoefenaar of atleet die niet mogen worden benadeeld ten gunste van eender welke belangen van derden.
  9. Ten overstaan van de behandelende geneesheer van de atleet, moet de sportgeneesheer alle voor de behandeling nuttige inlichtingen verstrekken en indien nodig, zijn medewerking vragen om te voorkomen dat de sportbeoefenaar voor zijn gezondheid schadelijke inspanningen levert of met het oog op betere prestaties, middelen gaat gebruiken die nefaste gevolgen kunnen hebben.
  10. Zoals in de andere takken van de geneeskunde, moet in de sportgeneeskunde het beroepsgeheim worden geëerbiedigd ten einde het vertrouwelijk karakter van de verzorging en de intimiteit van de sportbeoefenaar of de atleet te beschermen en dit heel speciaal wanneer het beroepssportlui betreft.
  11. De sportgeneesheer moet contracten vermijden waarbij hij zich ertoe verbindt bepaalde therapeutische methodes exclusief te gebruiken voor een bepaalde sportbeoefenaar, atleet of voor een beperkte groep sportbeoefenaars.
  12. Het is wenselijk dat buitenlandse sportgeneesheren die een delegatie in een ander land begeleiden, de toelating krijgen hun specifieke functies te vervullen.
  13. De aktieve aanwezigheid van de sportgeneesheer is wenselijk bij het opstellen van sportreglementen.