Arbeidsomstandigheden van artsen in opleiding
PERSBERICHT
De Vlaamse vereniging voor arts-specialisten in opleiding (VASO) en het Comité interuniversitaire des médecins assistants candidats spécialistes (CIMACS) ondernemen actie om het uitblijven van een akkoord over de arbeidsomstandigheden en de sociale bescherming van de kandidaat-specialisten binnen de Nationale Paritaire Commissie Geneesheren-Ziekenhuizen aan de kaak te stellen.
Het feit dat de kandidaat-specialist in opleiding is, rechtvaardigt niet dat hij geen goede arbeidsomstandigheden, onder meer inzake arbeidstijd, en geen rechtvaardige sociale zekerheid geniet.
De opleiding dient te beantwoorden aan de kwaliteitsvereisten van het onderwijs, van de zorg en van de patiëntveiligheid, zonder het welzijn van de arts zelf te verwaarlozen (artikelen 6 en 10, Code van medische deontologie 2018).
De jonge arts kan de waarden van het medische beroep, waaronder respect en empathie, ongetwijfeld beter begrijpen en in zich opnemen wanneer hij ze voor zichzelf toegepast voelt.
Collegialiteit is een plicht tegenover alle collega’s, zonder uitzondering (artikel 11, Code van medische deontologie 2018).
De stageomstandigheden moeten het de jonge arts mogelijk maken bekwaamheden te verwerven in een omgeving die gunstig is voor zijn persoonlijke en beroepsontplooiing.
Het is de plicht van de stagemeesters en van de academische overheden hierop toe te zien. De ziekenhuisbeheerders en de openbare overheden hebben, van hun kant, de verantwoordelijkheid de nodige maatregelen te nemen om dit te bereiken.