keyboard_arrow_right
Deontologie

Huisartsenkringen en veiligheidsvoorschriften voor wachtdiensten - KB 8 juli 2002

Huisartsenkringen en veiligheidsvoorschriften voor wachtdiensten – KB 8 juli 2002

In het kader van de toepassing van artikel 7 van het KB van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen bij de organisatie van wachtdiensten, vraagt een huisarts op welke manier de leden van een huisartsenkring op de hoogte mogen gebracht worden van gevaarlijke zones en patiënten met gevaarlijk gedrag binnen de kringregio.

Advies van de Nationale Raad :

Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen twee soorten inlichtingen of vaststellingen : deze die algemeen bekend zijn, zoals de gevaarlijkheid van een straat of van een wijk, en die welke artsen verzamelen bij patiënten of bij personen tijdens de uitoefening van hun beroep.

Voor de gevaarlijke zones is het belangrijk dat de personen die verantwoordelijk zijn voor de wachtdienst met de politieoverheid overleggen over de mogelijke beschermingsmaatregelen ten aanzien van de zorgverstrekkers.

Wat de individuele patiënten betreft, heeft de Nationale Raad er niets op tegen dat een lijst van patiënten met gevaarlijk gedrag opgesteld wordt voor zover voldaan wordt aan de volgende voorwaarden :

  • de lijst mag uitsluitend betrekking hebben op patiënten die een werkelijk en bewezen gevaar voor de fysieke integriteit van de artsen vormen of gevormd hebben;
  • de gevaarlijkheid dient gebaseerd te zijn op omstandige rapporten opgesteld door beoefenaren die geconfronteerd werden met ernstige problemen bij de uitoefening van het beroep;
  • een patiënt die voor gevaarlijk gehouden wordt mag slechts op de lijst opgenomen worden na overleg tussen de verantwoordelijken voor de wachtdienst, de in gevaar gebrachte arts en de behandelend arts van de betrokkene;
  • de inschrijving van de patiënt op de lijst dient, in de regel, beperkt te zijn in de tijd en in elk geval regelmatig herzien te worden;
  • zodra een patiënt op de lijst staat, dient hij hiervan op de hoogte gebracht te worden door de verantwoordelijke voor de wachtdienst;
  • de lijst dient opgesteld en bewaard te worden door de artsen die de wachtdienst organiseren, op hun verantwoordelijkheid en met eerbiediging van de vertrouwelijkheid; zo dient de eventuele overdracht van gegevens langs elektronische weg beveiligd te zijn (zie advies van de Nationale Raad van 17 februari 2001, Tijdschrift van de Nationale Raad nummer 92, pagina 4 en van 15 juni 2002, Tijdschrift van de Nationale Raad nummer 97, pagina 6);
  • de lijst mag slechts toegankelijk zijn voor de betrokken beoefenaren en ter gelegenheid van hun wachtdiensten; voor situaties waarin gewerkt wordt met een oproepcentrum evenwel dient de lijst de persoon die verantwoordelijk is voor dit centrum tot nut te zijn om de wachtdienstcollega te wijzen op het gevaar van een oproep en om zo nodig de beschermingsmaatregelen te coördineren ten aanzien van deze persoon.

Alle bepalingen in verband met de opstelling en de aanwending van deze lijsten dienen vastgelegd te worden in een huishoudelijk reglement waarin tevens vermeld wordt hoe de veiligheidsproblemen beheerd en geregistreerd worden. Dit huishoudelijk reglement dient voorgelegd te worden aan de bevoegde provinciale raad.