Aanwezigheid van een arts-radioloog bij het uitvoeren van röntgenonderzoeken
Een verpleegkundige legt aan de Nationale Raad een brief voor van een team radiologietechnici, al dan niet verpleegkundigen, die vragen wie verantwoordelijk is wanneer zij bij bepaalde radiologische onderzoeken injecties met contrastvloeistoffen toedienen buiten de aanwezigheid van een radioloog.
Advies van de Nationale Raad :
De Nationale Raad van de Orde van geneesheren besprak in zijn vergadering van 6 december 2008 uw adviesvraag per e-mail van 22 mei 2008 betreffende de fysieke aanwezigheid van de geneesheer-radioloog bij het uitvoeren van röntgenonderzoeken die de IV. injectie van contrastmiddelen vereisen.
Artikel 1, § 4 bis, van het koninklijk besluit van 25 juli 1994 dat een bijlage is bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, stelt dat bij het uitvoeren van een RX-onderzoek :
een erkende verpleger(ster) voor röntgenologie of de radiotechnieker(ster) hun onderzoeken uitvoeren onder toezicht en verantwoordelijkheid van een geneesheer-radioloog;
de fysieke aanwezigheid van de geneesheer-radioloog vereist is voor de therapeutische handelingen tijdens de volledige duur van het werk van zijn gekwalificeerde helpers en voor de diagnostische handelingen, tijdens de duur van het werk van de meeste van zijn helpers, dat wil zeggen tijdens de normale werkuren van de Dienst Radiologie. Dit geldt zowel voor de privaat- als de hospitaalradiologie.
buiten de normale openingsuren van de hospitaaldienst RX de fysieke aanwezigheid van de radioloog niet vereist is voor zover geen aanspraak gemaakt wordt op het maximaal terugbetalingsforfait type 3.
Wel dient te allen tijde de continuïteit van zorg verzekerd te zijn door een te bereiken of oproepbare geneesheer-radioloog van wacht voor dringend advies over de uitgevoerde technische verstrekkingen.in ieder geval moeten alle uitgevoerde technische prestaties geprotocoleerd worden binnen de 24 uur.
De intraveneuze injectie van jodiumhoudende contrastmiddelen dient te geschieden onder medisch toezicht. Het komt alleen de geneesheer-radioloog toe te beslissen of het aangevraagde onderzoek al dan niet met contrastinjectie moet gebeuren. Hij alleen oordeelt over de meest efficiënte techniek van onderzoek.
De belangrijkste verwikkelingen betreffen de contrast-extravasatie ter hoogte van de veneuze punctie, maar voornamelijk de allergische problematiek, die in zeldzame gevallen zelfs aanleiding kan geven tot een letale anafylactische shock. Het erkennen van deze verwikkelingen is een medische diagnose en kan bijgevolg niet gedelegeerd worden aan een medewerker niet-medicus. Dit vereist dat de opgeroepen geneesheer ter plaatse is. Wel kan een beroep gedaan worden op het toezicht door een bevoegde collega niet-radioloog . Dit veronderstelt echter een voorafgaandelijke en duidelijke afspraak tussen collega’s.
Bijlage :
Artikel 17 en 17bis van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging