keyboard_arrow_right
Deontologie

Urgentiewachtdienst pediatrie

In zijn vergadering van 5 september 2009 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren de brief besproken van een anesthesist-reanimator, verantwoordelijk voor een eenheid intensieve zorgen die zich voornamelijk ontfermt over volwassen patiënten. De instelling is van plan om een eenheid "pediatrie" op te richten en verder te ontwikkelen. In dit kader zou de voormelde eenheid intensieve zorgen de eerste schakel vormen in de hulpketen bij noodoproep in geval van een levensbedreigende situatie in neonatologie en pediatrie.

De arts benadrukt dat, ook al heeft de anesthesist-reanimator tijdens zijn opleiding contact met kinderen en in zeldzame gevallen zelfs met pasgeborenen, dit geenszins de waarborg vormt voor een volwaardige opleiding in urgentiegeneeskunde en acute geneeskunde in pediatrie, laat staan in neonatologie.

De arts stelt de vraag naar zijn aansprakelijkheid en de houding welke hij dient aan te nemen ten aanzien van de directie van de instelling.

De Nationale Raad herinnert hier aan en verwijst naar een advies dat hij uitgevaardigd heeft op 18 november 2000 in antwoord op een gelijkaardige vraag die toen werd voorgelegd door een chirurg-orthopedist (TNR 91, p. 7).

De Nationale Raad is de mening toegedaan dat de beroepsbeoefenaar die ermee instemt om een functie uit te oefenen dient te beschikken over een bijgewerkte bekwaamheid met betrekking tot de patiënten en de pathologie waarmee hij zal worden geconfronteerd. Hij is aansprakelijk voor elke handeling die hij verricht.

Indien een arts die verzocht werd om dergelijke functie uit te oefenen van oordeel is dat hij niet voldoet aan de vereisten van optimale bekwaamheid, moet hij de mogelijkheid hebben een afwijking hiervan te vragen aan de hoofdgeneesheer, de betrokken geneesheren-diensthoofd en de medische raad. In geval van geschil, kan de provinciale raad ingrijpen en een bemiddeling voorstellen.

De Nationale Raad oordeelt verder dat, wanneer een instelling een nieuwe functie wil ontwikkelen, het haar toekomt om geneeskundig en paramedisch personeel te rekruteren met de nodige bekwaamheid die vereist is om de pediatrische functie onder de beste kwalitatieve voorwaarden en veiligheidsvereisten te waarborgen en hiervoor de nodige infrastructuur dient te voorzien.