Buitenlandse geneesheren-stagiairs
De Nationale raad werd eens te meer om advies gevraagd in verband met de wettelijke situatie van de buitenlandse geneesheren stagiairs werkzaam in diverse ziekenhuisdiensten.
De Nationale raad heeft er bij monde van zijn vertegenwoordigers in de Commissie van het Ministerie van Volksgezondheid op aangedrongen dat de werkgroep belast met de studie van dit probleem spoedig haar werkzaamheden zou aanvangen.
Brief van de Nationale raad aan de Minister van Volksgezondheid van 22 oktober 1979
Door de Provinciale raden van Brabant (N) en Luik werd de Nationale raad het probleem voorgelegd van de buitenlandse geneesheren, uit niet EEG landen, welke in België geneeskundige aktiviteiten uitoefenen zonder visum van de Provinciale Geneeskundige Commissie en zonder inschrijving op de lijst van de Orde der Geneesheren.
Het betreft hier:
- buitenlandse geneesheren uit niet EEG landen in opleiding tot geneesheer specialist in academische en niet universitaire ziekenhuizen;
- buitenlandse geneesheren, houder van een wetenschappelijk Belgisch diploma die tot regularisatie tot het bekomen van het wettelijk diploma, zich elk jaar opnieuw op de rol der universiteit laten inschrijven met fiktieve examens, en ondertussen «onder toezicht» de geneeskunde uitoefenen in hospitalen en privé-praktijken;
- geneesheren uit niet EEG landen, met buitenlands diploma werkend «onder toezicht» in België.
Dit probleem kan door een repressief optreden van de Provinciale Geneeskundige Commissies en de Provinciale raden der Orde niet opgelost worden.
In naam van de Nationale raad had Prof. Dr. O. Steeno reeds op 18 oktober 1978 een onderhoud met de heer De Schouwer, kabinetschef, en Mevrouw Rombouts, aangaande deze problematiek. Alsdan werd als meest opportuun geacht dat een werkgroep door Uw departement zou opgericht worden om het probleem voor een wijziging van het K.B. nr 78 te bestuderen teneinde eventueel tot een tijdelijke toelating tot geneeskundige aktiviteit te komen (beperkt in tijd en in plaats).
De Nationale Raad heeft uit zij schoot als leden voor deze werkgroep aangeduid: Prof. Dr. A. Dereymaeker en Prof. Dr. O. Steeno.
De Nationale Raad zou het zeer op prijs stellen indien deze werkgroep spoedig zou geïnstalleerd worden om zijn werkzaamheden aan te vatten.