Wegneming van organen
Een neurochirurg weigert een patiënt van wie de hersendood vastgesteld is vrij te geven voor het wegnemen van organen, ofschoon hiertegen noch door de betrokkene noch door de familie verzet aangetekend werd. Wanneer aan de neurochirurg gevraagd wordt waarvoor hij weigert, antwoordt hij: "Er is geen medische reden. Het is mijn patiënt".
De provinciale raad waarvan de geneesheer deel uitmaakt, verzoekt de Nationale Raad om advies.
Advies van de Nationale Raad (14 december 1991):
Indien de gezondheidstoestand van een patiënt geëvolueerd is naar een toestand van hersendood en een orgaandonatie vanuit medisch oogpunt overwogen kan worden, moet de behandelende geneesheer het advies inwinnen van twee andere onafhankelijke confraters (dan de transplanterende geneesheren en dan de behandelende geneesheren van de patiënten die getransplanteerd zullen worden), teneinde de patiënt overleden te verklaren en te vermijden dat hij hardnekkig voortbehandeld wordt.
- De diagnose van hersendood moet gesteld worden op basis van de jongste wetenschappelijke bevindingen, zonder dat specifieke technische handelingen vereist zijn. Zij moet op onafhankelijke wijze gesteld worden door drie geneesheren (met uitsluiting van de geneesheren die de receptor behandelen en van die welke de wegneming of de transplantatie zullen uitvoeren); zij moeten in een gedagtekend en ondertekend verslag melding maken van het uur van het overlijden en van de wijze waarop de dood vastgesteld werd.
- De artikelen 99 tot 101 van de Code van Plichtenleer verplichten de behandelende geneesheer zijn medewerking te verlenen met het oog op een orgaandonatie aangezien deze techniek door iedereen erkend wordt als enige therapie in een aantal pathologieën die de dood van de patiënt tot gevolg hebben.
Daarom dient de behandelende geneesheer in het belang van elkeen met de nodige spoed gepaste maatregelen te treffen ter bevordering van de donatie en transplantatie van organen van overleden personen. Hij dient erop toe te zien dat dit gebeurt in de beste omstandigheden en met eerbied voor de wilsbeschikking van de overleden patiënt (zie Wet van juni 1986).