keyboard_arrow_right
Deontologie

Algemene wachtdienst in ziekenhuisverband

Aan een provinciale raad wordt door de algemeen‑directeur van een ziekenhuis om uitleg verzocht m.b.t. de rol van respectievelijk de ziekenhuisbeheerder en de medische raad bij de organisatie en de financiering van de wachtdienst.

Tijdens de discussie wordt verwezen naar de vroegere adviezen van de Nationale Raad. Alle geneesheren die in een ziekenhuis werkzaam zijn moeten aan de wachtdienst deelnemen. Het bedrag van de bijdrage wordt door de medische raad bepaald. Naast deze deontologische verplichting werd sindsdien door de wetgever een wettelijke verplichting ingevoerd en met name bepaald dat ieder ziekenhuis over de permanente aanwezigheid van een geneesheer moet beschikken.

De Nationale Raad is de mening toegedaan dat sinds bedoeld besluit, de ziekenhuisbeheerder en de medische raad de organisatie van de wachtdienst in overleg moeten regelen.

Advies van de Nationale Raad:

In zijn adviezen van 19 oktober 1985 en 14 december 1985 heeft de Nationale Raad de nadruk gelegd op de deontologische verplichting voor alle geneesheren die in een ziekenhuis werkzaam zijn, een wachtdienst te organiseren.

Het koninklijk besluit van 8 december 1986 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen, bepaalt in zijn artikel 2, §1, 4, dat ieder ziekenhuis moet beschikken over de permanente aanwezigheid van een geneesheer.

Deze nieuwe wettelijke bepaling veronderstelt een overleg tussen de beheerder en de medische raad. De Nationale Paritaire Commissie Geneesheren‑Ziekenhuizen zal een advies moeten uitbrengen omtrent de modaliteiten van de toepassing van deze wetsbepaling.