keyboard_arrow_right
Deontologie

Wachtdienst in de algemene geneeskunde

Een provinciale raad legt aan de Nationale Raad een rapport voor betreffende de wachtdienst in de algemene geneeskunde, dat bestemd is voor de op zijn Lijst ingeschreven artsen.
De Commissie 'Code en Vooruitzichten' brengt rapport uit bij de Nationale Raad.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 17 juni 1995 een bespreking gewijd aan het "Voorstel van aanbevelingen voor de artsen die de wachtdienst verzorgen in de algemene geneeskunde", dat u hem ter goedkeuring voorlegt alvorens het te verspreiden onder de op uw Lijst ingeschreven artsen.

In het algemeen kan gesteld worden dat het door u voorgelegde "Voorstel van aanbevelingen voor de artsen die de wachtdienst verzorgen in de algemene geneeskunde" voor bepaalde punten niet beantwoordt aan de Code van geneeskundige Plichtenleer.

Wat, bijvoorbeeld, de punten 1) - 2) en 3) van uw voorstel betreft, zijn de bepalingen van artikel 19 van de Code van geneeskundige Plichtenleer voldoende duidelijk. Bovendien kan er geen enkele beperking, meer bepaald met betrekking tot de vrije artsenkeuze van de patiënt, aan worden opgelegd. De vrije keuze van een arts door de patiënt is een bij artikel 27 van de Code van geneeskundige Plichtenleer gewaarborgd grondbeginsel.

Iedere al dan niet wachthebbende arts is verplicht artikel 34 van de Code van geneeskundige Plichtenleer na te leven.

De diagnostische en therapeutische vrijheid van de arts moet geëerbiedigd worden overeenkomstig artikel 36 van de Code van geneeskundige Plichtenleer.

Elk reglement dat opgesteld wordt met het oog op de goede organisatie en het goede verloop van de medische wachtdienst dient de deontologische regels van de bovenvermelde artikelen van de Code van geneeskundige Plichtenleer alsmede van de artikelen 113 tot 118 van deze zelfde Code strikt te eerbiedigen. Geen enkel reglement, geen enkel voorstel kan de toepassing ervan beperken.