Resultaten
Resultaten
Voorzichtigheid van de arts tegenover cybercriminaliteit
De nationale raad van de Orde der artsen werd onlangs op de hoogte gebracht van een nieuwe vorm van fraude tegenover artsen met behulp van via het internet verkregen informatie.
Een persoon met slechte bedoelingen neemt de reviews door op de online beroepspagina’s van een arts om de identiteit van één van zijn patiënten te achterhalen. Vervolgens wordt de arts in kwestie opgebeld door een persoon die zich voordoet als apotheker aan wie de patiënt, geïdentificeerd via de beroepspagina, gevraagd zou hebben hem een geneesmiddel te verstrekken waarvoor een voorschrift nodig is (diazepam, zolpidem, enz.). Onder verscheidene voorwendselen (geen kleine verpakking, het eHealth-platform ligt plat, het INSZ-nummer werd verkeerd genoteerd) wordt de arts gevraagd een grote verpakking van het geneesmiddel voor te schrijven en mondeling de voorschriftcodes en het INSZ-nummer van de patiënt mee te delen.
Dit voorbeeld maakt dus duidelijk dat artsen niet gespaard blijven van cyberfraude in allerlei vormen en benamingen (phishing, vishing, smishing, brandjacking, defacing, formjacking, angler phishing, spearphishing, spoofing, enz.).
Artsen moeten aandacht hebben voor digitale veiligheid, zowel wat de beveiliging van hun informaticamateriaal betreft als hun goede aanpak van de risico’s en aanvallen.
Het is niet alleen in hun belang maar ook in dat van de patiënten van wie zij gegevens verwerken dat zij zich beschermen tegen cybercriminaliteit.
Naleving van het veiligheidsbeleid dat in de professionele omgeving, met name in zorginstellingen, werd ontwikkeld, is essentieel.
De nationale raad spoort de artsen ertoe aan kennis te nemen van de goede praktijkvoering inzake preventie en melding te maken van fraude waarvan zij het slachtoffer zijn.
Het Centrum voor Cybersecurity België (CCB) is de nationale autoriteit voor cyberveiligheid in België (opgericht bij koninklijk besluit van 10 oktober 2014). Hun website bevat heel wat nuttige informatie, onder meer in de vorm van webinars
(https://ccb.belgium.be/nl/work).
Via de website Safeonweb.be informeert het CCB internetsurfers over online veiligheid en wat te doen in geval van een probleem
(https://www.safeonweb.be/index.php/nl/tips; (https://www.safeonweb.be/nl/eerste-hulp).
De website van het federale Cyber Emergency Response Team ( CERT.be), de operationele dienst van het Centrum voor Cybersecurity België (CCB), verstrekt niet alleen tips maar bevat ook een pagina om incidenten te melden (https://cert.be/nl).
De website van de federale politie behandelt eveneens vragen over cyberpreventie (https://www.politie.be/5998/nl/vragen/cyberpreventie).
Wij wijzen u op enkele basisregels die gevolgd dienen te worden :
- controleer de kwetsbaarheid van uw computermateriaal ;
- gebruik verschillende en sterke paswoorden
- geef uw identificatiegegevens, wachtwoorden of geheime codes niet door via telefoon of mail ;
- behandel elk verzoek om vertrouwelijke informatie met argwaan en controleer de wettigheid van uw gesprekspartner ;
- let op voor ongevraagde berichten, vooral als ze niet persoonlijk zijn, dringende actie vereisen, of uw nieuwsgierigheid willen wekken (“kijk wat ik over u gelezen heb”…) of een dreigende toon aannemen ;
- klik niet op links in ongevraagde berichten ;
- klik niet op links en open geen bijlagen waarin u geen vertrouwen hebt ;
- behandel officiële berichten met tikfouten of een atypische formulering met argwaan (ga naar de officiële website om de informatie te controleren of neem contact op) ;
- lees het adres van de afzender aandachtig, frauduleuze mails gebruiken vaak een adres dat lijkt op een betrouwbaar adres maar met een letter op een andere plaats of een verkeerde domeinnaam ;
- behandel aanbiedingen « die te mooi om waar te zijn » met argwaan ;
- wees u ervan bewust dat sociale media zinvolle informatie bevatten om phishing persoonlijker te maken ;
- informeer u regelmatig over cyberveiligheid.
Opmerking :
Bij phishing wordt een vals bericht gestuurd naar tal van accounts. Het doelwit wordt gevraagd een bestand te downloaden of te openen, zijn persoonsgegevens mee te delen, een bijlage te openen, met als doel een cyberaanval in te zetten (gegevenslek, ransomware, enz.). Phishing kan gebeuren via e-mail maar ook via sms (smishing) of berichten op social media.
Vishing is een vorm van phishing via een telefonische oproep.
Spearphishing is een meer doelgerichte en persoonlijke versie van phishing. De crimineel identificeert zijn slachtoffer en zoekt persoonlijke informatie over hem op om aldus een bericht aan te maken dat er authentiek uitziet en van een vertrouwensbron lijkt te komen.
Angler phishing is een vorm van phishing gericht op de accounts van social media. Hackers geven zich uit voor een medewerker van de klantendienst van deze social media (social phising).
Spoofing is een vorm van bedrog waarbij de fraudeurs de identiteit van een andere persoon aannemen om het vertrouwen te winnen van het doelwit. Ze doen zich voor als medewerker van een bank, een openbare dienst of een andere bekende organisatie.
Bij brandjacking laat de fraudeur zich doorgaan voor een bekend bedrijf, een groot merk of een beroemd persoon.
Formjacking richt zich op online winkelen. Het heeft tot doel de achterliggende software van een webwinkel bijvoorbeeld binnen te dringen om er malware te installeren.
Bij defacing wordt de inhoud van een webpagina vervangen door een activistische boodschap of content die het imago van het bedrijf schade toebrengt. Hackers beletten de toegang tot de website om losgeld te verkrijgen, trachten gevoelige gegevens te stelen, enz.
Dixit-attest binnen de context van het onderwijs
Persbericht – Dixit-attest binnen de context van het onderwijs
Ondanks de inspanningen van de Orde der artsen om de deontologische regels in verband met het opstellen van medische attesten toe te lichten (artikel 26, Code van medische deontologie), stelt de nationale raad vast dat de bijzondere toepassing van het dixit-attest binnen de context van het onderwijs nog steeds voor verwarring zorgt bij sommige artsen.
De arts mag nooit een geneeskundig getuigschrift voor schoolverzuim opstellen om niet-medische redenen (familievakantie, problemen transport, enz.).
Onder meer binnen de context van het onderwijs, kan de arts uitzonderlijk een dixit-attest opstellen omwille van gezondheidsredenen die niet of niet meer objectief kunnen worden vastgesteld.
Het dixit-attest vermeldt uitdrukkelijk dat het attest uitsluitend is gebaseerd op de verklaringen van de betrokkene en niet op de eigen medische vaststellingen van de arts.
De nationale raad heeft volgend model van dixit-attesten goedgekeurd, opgesteld in overleg met het departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Gemeenschap:
Meer informatie over de deontologische regels die verband houden met het opstellen van medische attesten, kan u hier raadplegen:
https://ordomedic.be/nl/adviezen/deontologie/discipline/beleidsvisie-inzake-wellwillendheidsattesten
Teleconsultaties in het huidige zorglandschap – deontologische regels
In zijn vergadering van 18 juni 2022 onderzocht de nationale raad van de Orde der artsen de plaats van teleconsultaties in het huidige zorglandschap.
Een teleconsultatie is een zorgprestatie op afstand van een zorgverlener met een patiënt. Het kan gaan om een consultatie via telefoon, e-mail, sms of chat, of om een videogesprek waarbij de zorgverlener en de patiënt elkaar vanop afstand kunnen spreken en zien (videoconsultatie). Teleconsultatie maakt samen met tele-expertise, telemonitoring, tele-assistentie en m-health deel uit van het bredere begrip telegeneeskunde.
In het verleden bracht de nationale raad meerdere adviezen uit over teleconsultatie met als rode draad de bezorgdheid voor de patiëntveiligheid, de kwaliteit en de continuïteit van zorg, en het respect voor het beroepsgeheim. Vóór de Covidcrisis werden teleconsultaties slechts als complementair beschouwd aan een klassieke face-to-face consultatie en op deontologisch vlak slechts aanvaardbaar indien het een gekende patiënt betrof, de arts kon beschikken over de medische gegevens en de continuïteit van de zorg kon waarborgen.
De Covidcrisis bracht een omwenteling teweeg omdat de klassieke consultatie met fysiek contact zoveel als mogelijk vermeden moest worden om de verspreiding van het virus in te dijken. Omwille van deze noodzaak werden denkprocessen versneld en technische implicaties sneller uitgerold zodat teleconsultaties op grote schaal konden plaatsvinden. Ook na de Covidcrisis bleef het aantal diensten, die teleconsultaties aanbieden, stijgen omwille van de blijvende marktvraag met als voornaamste insteek een antwoord te bieden op de lange wachttijden, administratieve overlast, penurie aan artsen, overbevolkte spoeddiensten, e.a..
Een recente studie[1] toont aan dat de Belgische bevolking over het algemeen tevreden is over het gebruik van teleconsultaties, deze als complementair aan fysieke contacten met zorgverleners beschouwt en ze vooral geschikt vindt voor de afhandeling van administratieve zaken en de opvolging van bestaande aandoeningen.
Het is duidelijk dat teleconsultaties niet meer weg te denken zijn in het huidige zorglandschap.
Nu de sanitaire crisis gestabiliseerd lijkt, is de tijd gekomen om deze nieuwe processen en diensten te evalueren op hun bruikbaarheid, kwaliteit en patiëntveiligheid en ze te toetsen aan de medische deontologie.
Artsen hebben een voorname rol te spelen bij de controle en de informatieverstrekking bij de opstart van een teleconsultatie, bij de adviesverstrekking, bij het gebruik van daartoe opgerichte platformen en bij de opmaak van wetenschappelijke richtlijnen en protocollen.
Bij de opstart, licht de arts de patiënt in over zijn identiteit en kwalificaties en onderneemt hij volgende stappen:
- De arts controleert:
- de identiteit van de patiënt;
- de wilsbekwaamheid van de patiënt;
- de toestemming van de patiënt;
- de vrije artsenkeuze van de patiënt;
- de privacy van de patiënt ‘aan de andere kant’ van de lijn.
- De arts biedt de noodzakelijke informatie:
- Vooraleer de raadpleging op afstand plaatsvindt, bestaat er tussen de zorgbehoevende en de arts een therapeutische of een zorgrelatie die bewezen is overeenkomstig het reglement betreffende de elektronische bewijsmiddelen van een therapeutische relatie en een zorgrelatie (zie https://www.ehealth.fgov.be/ehealthplatform/nl/reglementen)
Indien de therapeutische of zorgrelatie tussen de zorgbehoevende en de arts tot stand komt net voor het begin van de raadpleging op afstand, wordt de zorgbehoevende vooraf degelijk geïnformeerd over de gevolgen van de totstandkoming van deze therapeutische of zorgrelatie en wordt de therapeutische of zorgrelatie op het einde van de raadpleging op afstand beëindigd, tenzij de zorgbehoevende uitdrukkelijk aangeeft deze therapeutische of zorgrelatie te willen bestendigen;
- De patiënt wordt vóór het gebruik van het platform duidelijk ingelicht over de kritische succesfactoren en de beperkingen van een raadpleging op afstand;
- Hetzelfde geldt voor de financiële aspecten van het e-consult (kost, terugbetaling).
- De arts zorgt voor een kwaliteitsvolle adviesverstrekking en follow-up:
- De duurtijd en de omstandigheden van de teleconsultatie dienen afdoende te zijn om een kwaliteitsvolle zorgverlening te waarborgen;
- De arts moet over voldoende relevante en betrouwbare gegevens van de patiënt beschikken om een medisch verantwoord individueel advies te kunnen geven;
- De arts neemt de vakinhoudelijke regels in acht die in zijn beroepsgroep gelden voor de kwaliteit en de veiligheid van de zorg, evenals de rechten van de patiënt;
- De arts geeft duidelijk aan dat zijn advies is gebaseerd op gegevens die de patiënt heeft verstrekt en op eventueel beschikbare dossiergegevens. Daarbij geeft de arts aan dat de patiënt contact met hem of een andere arts moet zoeken als de klachten verergeren, als daartoe aanleiding is of bij onzekerheid;
- Indien de arts niet de houder is van het globaal medisch dossier (GMD) van de zorgbehoevende, geeft hij, behoudens verzet van de zorgbehoevende, (elektronisch) feedback over de verleende zorg aan de eventuele GMD-houder en actualiseert hij indien nuttig de Sumehr en het medicatieschema van de zorgbehoevende in de gezondheidskluis.
- De arts dient na te gaan of de gebruikte diensten voldoen aan onderstaande criteria wat betreft het vrijwaren van de informationele privacy[2]:
- De ondersteuningsplatformen maken gebruik van een betrouwbaar systeem voor de authenticatie van hun identiteit; de authenticatiemiddelen met twee-factor-authenticatie (bezit en kennis) zijn in de Federal Authentication Service (FAS) geïntegreerd;
- De video- of audiocommunicatie wordt niet door de deelnemers aan de communicatie opgeslagen;
- De persoonsgegevens en de documenten uitgewisseld tijdens de raadpleging kunnen op het einde van de raadpleging ter beschikking worden gesteld van de deelnemers aan de communicatie;
- De geneesmiddelenvoorschriften worden elektronisch aangemaakt op Recip-e en zijn raadpleegbaar door de zorgbehoevende via de Personal Health Viewer; het uniek nummer van het elektronisch voorschrift (het zogenaamde RID), dat geen persoonsgegevens bevat, kan aan de zorgbehoevende worden overgemaakt;
- De documenten die de arts en/of de zorgbehoevende kunnen raadplegen via het e-gezondheidsportaal of de Personal Health Viewer, worden in principe daar geraadpleegd;
- De arts maakt ter ondersteuning van de zorgverlening bij voorkeur gebruik van een bij het eHealth-platform geregistreerd softwarepakket en neemt in elk geval de relevante gegevens over de zorgverlening op in een (elektronisch) patiëntendossier;
Artsen hebben – elk binnen hun eigen specialisme – een belangrijke rol te spelen bij het opstellen van wetenschappelijke richtlijnen en protocollen waarin de krijtlijnen vastgelegd worden voor een kwaliteitsvolle dienstverlening. Artsen betrokken bij de opleiding moeten in de opleiding arts en de master na master het gebruik van teleconsultatie voldoende belichten omdat veel artsen in opleiding vinden dat er vanuit de opleiding onvoldoende aandacht aan wordt besteed.[3]
Om de misverstanden die er in de praktijk bestaan, zowel bij artsen als patiënten, weg te werken zijn een wettelijk kader en duidelijke regels voor de terugbetaling noodzakelijk. Het verstrekken van een kwaliteitslabel aan de diensten die op een conforme wijze teleconsultaties aanbieden, zal de patiënten beter wegwijs maken bij hun keuze en hen meer vertrouwen inboezemen bij deze vorm van uitoefening van geneeskunde.
[1] Teleconsultaties tijdens de Covid-19-pandemie. Analyse van het intermutualistisch agentschap (IMA) voorgesteld op de Koninklijke Academie voor geneeskunde van België op 30 april 2022.
[2] Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid. ivc/kszg/22/206: Beraadslaging nr. 20/098 van 7 april 2020, gewijzigd op 24 mei 2022, met betrekking tot de goede praktijken die toegepast dienen te worden door de platformen voor zorg op afstand.
[3] Volgens een recente studie liefst 78,6% (How do doctor-specialists, who are educated at the free university of brussels, view the use of teleconsultation? Astrid Van Assche, VUB, Masterthesis 2021.)
Software - Toegang tot de medische dossiers
De nationale raad van de Orde der artsen kreeg een vraag over de kosten die een huisarts na de stopzetting van zijn beroepsactiviteit moet betalen om toegang te hebben tot zijn elektronische medische dossiers.
De wettelijke bewaartermijn van het patiëntendossier is minimaal dertig jaar vanaf het laatste patiëntencontact (artikel 35 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg(1); art. 24 Code van medische deontologie 2018). De bewaartermijn kan dus voortduren na de stopzetting van de beroepsactiviteit.
Het Beheerscomité van het eHealth-platform en Medicomut hebben een nieuwe lijst van minimale criteria gevalideerd voor de softwarepakketten voor huisartsen, van toepassing sinds 2019 (wcag.label.file wcag.label.externalLink)(2).
Criterium 177 bepaalt: Bij een cloud pakket kan de arts via leesrechten alles blijven bekijken indien hij betaalt voor de opslagruimte. Indien er geen enkel gebruik gemaakt wordt van een cloud pakket (zelfs niet betaald wil worden voor de opslagruimte), zal de arts 2 exports ontvangen:
1/ PMF die gebruikt kan worden om het patiëntendossier aan een andere arts door te geven;
2/ Patient readable format: een leesbaar formaat, zodat de arts ten allen tijde ook zelf een opzoeking kan doen.
De arts die zijn beroepsactiviteit heeft stopgezet of het softwarepakket niet langer gebruikt, kan dus op aanvraag een exporteerbare versie van de dossiers verkrijgen die hij heeft opgesteld.
De nationale raad spoort de artsen aan bij het kiezen van een softwarepakket te controleren of het voldoet aan het bovenstaande criterium en wat de kosten zijn om toegang te krijgen tot hun elektronische medische dossiers na het einde van hun beroepsactiviteit.
(1) Deze wet treedt in werking op 1 juli 2021.
(2) https://www.ehealth.fgov.be/ehealthplatform/nl/service-registratie-van-de-softwarepakketten
e-Reputatie - Evaluatie van artsen op onlineplatforms
De nationale raad van de Orde der artsen wordt om advies verzocht over de beoordeling van artsen op onlineplatforms.
1. De beoordeling van de kwaliteit van de zorg moet rekening houden met het oordeel van de patiënt: de methodes die gebruikt worden om te beoordelen en te analyseren hoe de patiënt de zorg beleefd heeft (PREM(1)) en hoe hij zijn gezondheidstoestand ervaart, (PROM(2)) moeten worden aangemoedigd(3).
Bovendien moet de patiënt de mogelijkheid krijgen klachten in verband met zijn behandeling te formuleren(4).
De patiënt het woord geven, verbetert de communicatie tussen hem en de verzorger en draagt bij tot de kwaliteit van de zorg. Tevens vormt het de basis van een zorgrelatie die gericht is op een partnerschap tussen verzorger en patiënt waarbij de patiënt centraal staat in de gezondheidszorg.
2. Naast beoordelingen die beogen de zorg te verbeteren, hebben onlineplatforms (websites, sociale media) de mogelijkheid een gezondheidsbeoefenaar in het openbaar te beoordelen.
De doelstellingen van deze platforms variëren. Sommige zijn verbonden aan een beroepengids, andere hebben publicitaire doeleinden, nog andere wensen louter informatief te zijn. Niet allemaal bieden ze waarborgen inzake transparantie, echtheid, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, recht op antwoord, recht op actualisering, enz.
De nationale raad bracht reeds een advies uit over dit soort van platform(5).
De arts moedigt zijn patiënten niet aan om hem op dergelijke platforms te beoordelen.(6) Hij vermijdt actief te zijn op dergelijke platforms.
3. Soms gebeurt het dat kritiek weliswaar op een ongepaste manier is geformuleerd, maar toch pertinent is. In dit geval moet dit de arts aanzetten tot reflectie en eventueel tot verontschuldigingen.
Openbare kritiek, die vaak anoniem is, kan de persoon op wie ze gericht is, frustreren.
Indien de arts wenst te reageren op commentaar over hem en hij hiertoe de mogelijkheid krijgt, moet hij dit echter op een professionele wijze doen. Zijn antwoord dient respectvol te zijn en te getuigen van empathie tegenover datgene wat de patiënt verwoordt. De vertrouwelijkheid waarop de zorgrelatie stoelt, mag in geen geval geschonden worden. Een openbaar antwoord beperkt zich tot een vredelievend, algemeen en indien nodig uitleg verstrekkend antwoord. Voor het overige dient de arts een privégesprek voor te stellen.
Een ongepast antwoord schaadt soms meer iemands reputatie dan een anonieme commentaar. Bovendien leert de ervaring dat het ontkennen van een in de media verspreid gerucht vaak het tegenovergestelde effect heeft van wat men tracht te bereiken en soms is het dan ook beter te zwijgen.
4. Het publiceren van negatieve commentaar op een bij naam genoemde persoon is op zich niet onwettig. Het valt onder de vrijheid van meningsuiting, dat een fundamenteel recht is(7). Volgens het Europees Hof is de vrijheid van meningsuiting "een van de wezenlijke grondslagen van een democratische maatschappij en een van de fundamentele voorwaarden voor de vooruitgang ervan en voor de ontwikkeling van elkeen".
Wanneer een arts te maken krijgt met commentaar die hij ongepast acht, verzoekt hij de auteur ervan of de beheerder van de site deze commentaar te verwijderen. In geval van weigering, hangen de middelen die ingezet kunnen worden af van een juridische studie die dient na te gaan of de commentaar in strijd is met de regels betreffende de verwerking van persoonsgegevens dan wel of ze een fout uitmaakt in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk wetboek of zelfs een strafbaar feit zoals laster of eerroof.
(1) 1Patient-Reported Experience Measures
(2) Patient-Reported Outcome Measures
(3) https://kce.fgov.be/nl/het-gebruik-van-pati%C3%ABntuitkomsten-en-ervaringen-promsprems-voor-klinische-en-beleidsdoeleinden KCE Reports 303 A (2018)
(4) De patiënt kan worden doorverwezen naar de federale ombudsdienst "rechten van de patiënt" (ambulante sector) en de ombudsfunctie "rechten van de patiënt" (ziekenhuissector) (art. 11, § 1 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt)
(5) Advies van 19 november 2016, ‘platform www.wisdoc.com', TNR nr. 155, a155001
(6) Advies van 7 februari 2015, Artsen en digitale media", TNR nr. 148
(7) Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Teleconsultatie met het oog op het stellen van een diagnose en het voorstellen van een behandeling
TELECONSULTATIE
De ontwikkeling van de e-gezondheid leidt ertoe dat nagedacht wordt over de integratie in het Belgische gezondheidszorgsysteem van de toepassingen van telegeneeskunde, waaronder teleconsultatie. Hierbij rijzen tal van vragen, onder meer over de zorgkwaliteit, het welzijn van de patiënten, de technologische en functionele criteria, het juridische kader, de vergoeding van de zorgverstrekkers, de terugbetaling van de zorg en de regels van goede praktijkvoering(1).
De Orde der artsen wordt regelmatig verzocht om advies uit te brengen over de deontologische aanbevelingen die een de leidraad kunnen vormen bij de teleconsultatie.
De medische teleconsultatie wordt gedefinieerd als een raadpleging waarbij een arts op afstand en gelijktijdig een raadpleging heeft met een patiënt, via het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT). De teleconsultatie maakt deel uit van de telegeneeskunde, die meerdere toepassingen omvat die zich bevinden in een fase van ontwikkeling, onder meer de telebewaking, de tele-assistentie, de tele-expertise en de telemonitoring(2).
Dit advies gaat enkel over de teleconsultatie met het oog op het stellen van een diagnose en het voorstellen van een behandeling.
1. De teleconsultatie is een vorm van uitoefening van de geneeskunde en is onderworpen aan de ethische, wettelijke en deontologische regels eigen aan de uitoefening van de geneeskunde.
De teleconsultatie is gerechtvaardigd op voorwaarde dat ze het welzijn en de verzorging van de patiënt ten goede komt. De organisatie ervan in een specifieke context moet voorafgegaan worden door een analyse van de voordelen en de risico's voor de patiënten.
2. De teleconsultatie mag niet louter commerciële voordelen beogen maar moet beantwoorden aan een medische behoefte van de patiënt en de volksgezondheid(3). Het gebruiksgemak is voor de patiënt geen voldoende reden om hierop een beroep te doen. Enkel indien de teleconsultatie ook een voordeel oplevert voor de gezondheid van de patiënt, is het gebruik gerechtvaardigd.
3. De technologie mag de menslievende waarden van het medische beroep niet doen vergeten. De zorgrelatie is per definitie een relatie tussen mensen gebaseerd op waardigheid en autonomie van de patiënt. De rechten van de patiënt, waaronder de vrije keuze van de arts en de vrije en geïnformeerde toestemming tot de teleconsultatie, het recht op privacy en het medisch geheim dienen gewaarborgd te worden.
4. De medische redenering van de arts moet aangepast zijn aan de consultatie op afstand en dient gebaseerd te zijn op wetenschappelijk gevalideerde protocollen.
In zijn vroegere adviezen(4) heeft de nationale raad de nadruk gelegd op de noodzaak een fysiek contact te hebben met de patiënt om een diagnose te stellen. Het stellen van een diagnose is het eindpunt van een hypothetisch-deductieve werkwijze(5-6). De arts zoekt de verklaring voor de symptomen van de patiënt via het afnemen van een anamnese en het uitvoeren van een fysiek onderzoek. Deze medische redenering wordt bij voorkeur toegepast, in het bijzonder voor ingewikkelde medische situaties.
Er zijn echter situaties waarin de klacht meteen al toelaat een waarschijnlijkheidsdiagnose te stellen ("spot diagnosis/deskundige redenering") en een therapeutische oplossing voor te stellen. Dit snelle optreden is geschikt voor typisch herkenbare klinische ziektebeelden. Deze medische redenering is evenwel niet zonder risico's.
De rampen- en de urgentiegeneeskunde, waar snel optreden geboden is, hebben ertoe geleid een ander soort redenering te ontwikkelen: de arts leert vanaf het eerste contact met de patiënt symptomen te herkennen die een signaal kunnen zijn van een ernstige aandoening ("red flags" of "alarmsymptomen"(7)). De normaal voorzichtige en toegewijde arts kan deze alarmsymptomen niet miskennen(8). Dit soort medische redenering wordt onder meer toegepast in de telefonische "triage" van de dringende oproepen.
De teleconsultatie vergt van de arts een aangepaste medische redenering, die wetenschappelijk gevalideerd is en waarvoor de arts zich bijkomend moet vormen. De redenering moet rekening houden met de risico's die verbonden zijn aan het feit dat de patiënt zich bevindt op afstand.
De arts moet voorbereid zijn om gebruik te kunnen maken van teleconsultatie(9).
5. De gebruikte informatie- en communicatietechnologie (ICT) en logistieke ondersteuning moeten aangepast zijn aan het nagestreefde doel en de bijzonderheden van de omgeving en de gebruikers (pathologie, beeld, aangesloten meetinstrumenten, aanwezigheid van een gezondheidsberoepsbeoefenaar bij de patiënt, enz.).
De bekwaamheid van de arts en van de patiënt om het technologisch werkinstrument te hanteren en de vaardigheid van de patiënt op het gebied van communicatie (gehoor, taalbeheersing, begrip van de medische en anatomische terminologie, fysiek zelfonderzoek, stress, enz.) moeten in aanmerking genomen worden.
De bedenkers en de gebruikers dienen voorafgaandelijk met elkaar te overleggen om te komen tot een efficiënt en pertinent werkinstrument. Een regelmatige evaluatie is onontbeerlijk.
De arts behoudt zijn professionele onafhankelijkheid. Indien hij, om welke reden ook, meent dat een teleconsultatie niet wenselijk is, ziet hij ervan af. Hij is zich bewust van de beperkingen van teleconsultatie en is alert voor signalen die een onmiddellijke doorverwijzing vereisen naar een raadpleging in aanwezigheid van een arts.
6. De arts moet nagaan of zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering de toepassing van de teleconsultatie dekt.
De arts gebruikt materiaal dat kwaliteitswaarborgen biedt op technisch en functioneel gebied. Het is sterk aanbevolen gebruik te maken van mobiele applicaties die het keurmerk EG dragen en beschikken over een vertrouwelijkheidspolis die de privacyregels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming waarborgen.
Verplichte kwaliteits-, veiligheids- en betrouwbaarheidsnormen gekoppeld aan keurmerken, certificeringen en labels zijn onontbeerlijk. De informatieverstrekking door de publieke overheid aan de gezondheidsberoepsbeoefenaars over referentiekeurmerken en -labels moet geoptimaliseerd worden.
7. De teleconsultatie kan gebruikt worden als aanvullend werkinstrument in een zorgparcours om de kwaliteit ervan te verbeteren.
8. De raadpleging in aanwezigheid van de arts en van de patiënt blijft de beste manier van werken.
Een raadpleging op afstand heeft, ook al blijkt ze gebruiksvriendelijk voor de patiënt, niet dezelfde nauwkeurigheid als een raadpleging in aanwezigheid van de patiënt en de arts. Teleconsultatie biedt dan ook niet dezelfde veiligheid op het vlak van de diagnose en van het voorschrijven van geneesmiddelen.
De teleconsultatie kan de klassieke face-to-face raadpleging slechts vervangen indien een bijzondere situatie dit rechtvaardigt.
Aangezien de toegang tot een arts in België in het algemeen gemakkelijk is, zijn de situaties waarvoor teleconsultatie gerechtvaardigd is om redenen van zorgtoegankelijkheid beperkt.
De arts moet navraag doen naar de motivering van de patiënt om gebruik te maken van teleconsultatie om na te gaan of deze voldoet aan zijn verwachtingen. De arts moet de patiënt informeren over de risico's die eraan verbonden zijn.
In het licht van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg, vereist de teleconsultatie, die tot doel heeft een diagnose te stellen en een behandeling voor te stellen, dat de arts (1) de patiënt kent, (2) toegang heeft tot de hem betreffende medische informatie (medisch dossier) en (3) de continuïteit van de zorg kan waarborgen.
De medische aandoening moet bovendien toelaten zorg te verstrekken via teleconsultatie (chronische ziekte, enz.).
Ten slotte, mits de ontwikkeling van wetenschappelijk gevalideerde protocollen en een juridisch kader en mits de naleving van de regels van medische deontologie, is het mogelijk de teleconsultatie in het gezondheidszorgsysteem te integreren.
(1) Interactieve workshop van 21 juni 2019 georganiseerd door het RIZIV
Senaat van België, Informatieverslag betreffende de noodzakelijke samenwerking tussen de federale overheid en de Gemeenschappen inzake de nieuwe toepassingen in de gezondheidszorg en mHealth in het bijzonder, Zitting 2017-2018, 12 mei 2017, dossier nr. 6-261
(2) CLARK R., INGLIS S., Mc ALISTER F., CLELAND J., STEWART S., Telemonitoring or structured telephone support programmes for patients with chronic heart failure: systematic review and meta-analysis, BMJ, doi:10.1136 (published 10 April 2007)
(3)WATSON J., Proliferation of private online healthcare companies, BMJ 2016; 352: i1076 (Published 23 February 2016)
EATON L., The long road to patient co-production in telehealth services, BMJ 2019;366: l4770 (Published 25 July 2019)
(4) a087005, a111003, a148006, a153005, a157008
(5) GUILBERT J.J., Comment raisonnent les médecins, Editions Médecine et Hygiène, Genève , 1992
(6) MASQUELET A.C., Le raisonnement médical, Coll. Que sais-je, Presses Univ de France, Paris 2006
(7) WILLIAMS C.M., HENSCHKE N., MAHER C.G. VAN TULDER M.W., KOES B.W., MACASKILL P., IRWIG L., Red flags to screen for vertebral fracture in patients presenting with low-back pain, Cochrane Database of Systematic Reviews 2013, Issue 1. Art. No.: CD008643. DOI: 10/1002/14651858.CD008643.pub2
(8) GP who failed to act on red flags for cauda equina syndrome breached duty
Clare Dyer - BMJ 2019; 364: l1231 (Published 18 Mar 2019
(9) Onder meer omdat het nodig is een onrechtstreeks fysiek onderzoek uit te voeren, voldoende tijd en het nodige materiaal ter beschikking te hebben (ICT, hands free car kit, enz.), de niet-verbale communicatie te compenseren door een sterkere uitdrukking van zijn empathie en van zijn steun, aandacht te hebben voor de omgeving waarin de patient zich bevindt (intimiteit, hoort hij de instructies goed?, enz.), voor het rechtstreeks contact met de patient in geval van tussenkomst van een derde persoon (minderjarige patient, verwarde persoon), voor het statuut van de oproeper (patiënt, vertrouwenspersoon, derde) en zijn verwachtingen en emoties, voor het verkrijgen van de instemming van de patiënt, voor het informeren van de patiënt over hoe hij moet reageren indien zijn toestand verergert en welke de klinische tekenen hiervan zijn, enz.