Gecomputeriseerde medische dossiers - Obstetrie
Het eerste wordt als bevallingsdossier door het ziekenhuis bijgehouden. De identiteit van de patiënte staat er duidelijk op vermeld. Het tweede exemplaar wordt maandelijks voor de voorbije twee of drie maanden naar het Centrum voor informatieverwerking doorgezonden. Op dit exemplaar wordt de identiteit van de patiënte niet vermeld. De naam van de obstetricus staat in geheime code vermeld waardoor de verloskundige indien daartoe verzocht, zelf een tweede ventilatie van zijn activiteiten kan bekend maken.
In zijn vergadering van 3 april 1982 formuleerde de Nationale Raad volgend advies:
De Nationale Raad heeft de door U overgemaakte stukken betreffende gecomputeriseerde obstetrische dossiers onderzocht.
Het dossier bestemd voor het ziekenhuis met duidelijke vermelding van de identiteit van patiënt moet worden bewaard en gebruikt conform artikelen 39 en 40 van de Code van geneeskundige Plichtenleer. (1)
In het dossier bestemd voor het Centrum voor informatieverwerking dat zich buiten het ziekenhuis bevindt, wordt de identiteit van patiënte niet vermeld maar enkel die van de geneesheer onder vorm van een code. Zodoende bestaat geen gevaar voor schending van het beroepsgeheim.
(1)Art. 39: De geneesheer die persoonlijk het medisch dossier heeft samengesteld en aangevuld, is verantwoordelijk voor de bewaring ervan. Hij beslist over de overdracht van het geheel of een gedeelte van het dossier met inachtneming van het beroepsgeheim.
Art. 40: Wanneer de medische dossiers evenwel worden samengesteld door een team en gecentraliseerd worden in een verzorgings of andere instelling, hebben enkel de voor de verzorging van de zieken opgeroepen geneesheren toegang tot die dossiers. De inhoud en de bewaring ervan mogen door deze geneesheren enkel worden toevertrouwd aan personen die eveneens door het beroepsgeheim zijn gebonden.