Klinische biologie - Overmaken van resultaten
Klinische biologie-Overmaken van resultaten
De Raad neemt kennis van het ontwerp advies dat werd voorgelegd door de commissie die met de analyse van deze problematiek werd belast (cf. supra vergadering van 15 april 1989, p.15).
Het voorgelegde advies wordt goedgekeurd.
De geneesheer is verantwoordelijk voor het bewaren van het beroepsgeheim. Het overseinen van gegevens mag dus enkel gebeuren indien de geneesheer alle nodige voorzorgen neemt om het beroepsgeheim te bewaren. De provinciale raden van de Orde der geneesheren moeten erover waken dat het beroepsgeheim steeds geëerbiedigd wordt.
Tegen het overmaken van laboratoriumresultaten door middel van telefax is er geen deontologisch bezwaar, voor zover de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd wordt, zoals dat ook met de briefwisseling moet gebeuren. De toestellen moeten voldoende beveiligd zijn.
Voor het rechtstreeks overseinen vanuit de computer via een modem bestaat er een reëel gevaar voor inbreuken op de deontologie. Hier bestaat een gevaar voor schending van het beroepsgeheim, voor een beperking van de vrije keuze van de patiënt en voor ongeoorloofde voordelen die een verdoken dichotomie kunnen zijn. Indien het overseinen op de gepaste manier georganiseerd wordt, kunnen deze gevaren vermeden worden. Gezien het reëel gevaar voor inbreuk op de deontologie, kan dit slechts toegestaan worden na goedkeuring door de provinciale raad waartoe de geneesheren behoren die er gebruik van maken.
Wanneer een klinisch laboratorium de resultaten die opgeslagen zijn in zijn computer rechtstreeks wil ter beschikking stellen van de refererende artsen via een modem, mag dit slechts gebeuren op voorwaarde dat het gebruik ervan vastgelegd is in een schriftelijk reglement, dat goedgekeurd werd door de provinciale raad van de Orde der geneesheren van de refererende artsen en dat meegedeeld wordt aan de geneesheren die van deze dienst wensen gebruik te maken. Dit reglement moet de vrije keuze van de geneesheer en van de patiënt waarborgen en het laboratorium verbieden inzage te hebben van het geheel of van een gedeelte van het medisch dossier. Een geneesheer mag van deze dienst slechts gebruik maken nadat hij een exemplaar gekregen heeft van het door zijn provinciale raad goedgekeurd reglement. Uit dit reglement moet blijken dat de nodige voorzorgen genomen werden om inbreuken op de deontologie te voorkomen.
Om het beroepsgeheim te bewaren moet blijken dat enkel de geneesheer die de patiënt verwijst naar het klinisch laboratorium toegang kan krijgen tot de uitslagen van zijn patiënt via de computer en dat die geneesheer enkel gegevens kan krijgen betreffende zijn eigen patiënten. Het reglement moet dus uitdrukkelijk vermelden welke beveiliging hiervoor gebruikt wordt. De provinciale raad moet oordelen of die beveiliging afdoende is. Dezelfde voorzorgen moeten genomen worden wanneer medische gegevens door verschillende gebruikers in een centrale computer worden opgeslagen en door verschillende gebruikers langs verschillende terminals kunnen worden opgeroepen.
Om de vrije keuze van de patiënt te vrijwaren moet uit het reglement blijken dat door het gebruik van deze dienst er geen ongeoorloofde binding ontstaat tussen de geneesheer en het laboratorium en dat de geneesheer de vrijheid behoudt om met andere laboratoria samen te werken. Deze dienst moet ter beschikking gesteld worden van alle geneesheren die er wensen gebruik van te maken, zonder enige verplichting om patiënten te verwijzen.
Het gebruik van deze manier van overseinen van medische gegevens mag aan de behandelende geneesheer geen andere voordelen geven dan een betere en snellere overdracht van de resultaten. Elk ander voordeel moet als verdoken dichotomie beschouwd worden en is dus niet geoorloofd.
Deze voorwaarden zijn ook van toepassing op ieder geneesheer die de resultaten of verslagen via een computer rechtstreeks zou willen ter beschikking stellen van de verwijzende artsen.