keyboard_arrow_right
Deontologie

Opstelling van geneeskundige voorschriften op computer

Opstelling van voorschriften op computer

In het Koninklijk Besluit van 9 januari 1992 (tot wijziging van het Besluit van de Regent van 6 februari 1946), dat in werking getreden is op 1 maart 1992, wordt bepaald hoe een voorschrift voor geneesmiddelen opgesteld moet worden.
Artikel 1 van dit Besluit luidt als volgt:
Wat betreft de voorschriften die produkten van Lijsten II en III bevatten...
"De apotheker mag deze alleen afleveren, hetzij op vertoon van een door een geneesheer, een doctor in de veeartsenijkunde of een licentiaat in de tandheelkunde eigenhandig geschreven gedagtekend en ondertekend voorschrift, hetzij op schriftelijke gedagtekende aanvraag van een te goede naam en faam bekend persoon. Op deze aanvraag dient vermeld waarvoor de stof moet dienen".

Een hieromtrent om advies verzochte provinciale raad vraagt aan de Nationale Raad of hij een deontologisch bezwaar heeft tegen de opstelling van voorschriften op computer, die daarna door de geneesheer eigenhandig gedagtekend en ondertekend worden. Hij merkt hierbij op dat verschillende apothekers, steunend op voornoemd Koninklijk Besluit van 9 januari 1992, weigeren dergelijke voorschriften uit te voeren.
Aangezien de wetteksten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd kunnen worden, beslist de Raad enkel een advies op deontologisch vlak te verstrekken.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft geen enkel deontologisch bezwaar tegen de opstelling van voorschriften op computer, op voorwaarde dat de geneesheer de voorschriften eigenhandig dagtekent en ondertekent.