keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Informatica16/04/1994 Documentcode: a065007
Elektronische brievenbussystemen

De Nationale Raad heeft zich nogmaals gebogen over de deontologische problemen die kunnen voortvloeien uit de transmissie van medische gegevens langs elektronische weg, in het bijzonder m.b.t. de elektronische brievenbussen.

Advies van de Nationale Raad:

De aandacht van de Nationale Raad werd gevestigd op de promotie en uitbating van verschillende elektronische brievenbussystemen in omstandigheden die niet in overeenstemming zijn met de deontologische regels.
Het gaat om communicatiemateriaal (modems en programma's) dat door laboratoria of bedrijven, voor rekening van laboratoria en zelfs ziekenhuizen, verkocht wordt aan of ter beschikking gesteld wordt van huisartsen. Dit gebeurt in omstandigheden die voor de bestemmelingen van de briefwisseling tot voordeel hebben dat zij snel over de resultaten beschikken, terwijl de afzenders voordeel halen uit de onvermijdelijke binding van de behandelende geneesheren, die hun vrije keuze bijgevolg beperkt zien.

De technische omstandigheden van deze transmissie van medische gegevens bieden in heel wat gevallen geen waarborgen inzake geheimhouding. De toegang tot de gegevens is immers vaak alleen beschermd door een eenvoudig password, wat duidelijk ontoereikend is qua veiligheid.

Het advies dat door de Nationale Raad op 16 oktober 1993 verstrekt werd met betrekking tot de "transmissie van medische gegevens langs elektronische weg" stelt heel duidelijk dat het toekennen van ongeoorloofde voordelen bij de transmissie via een modem verboden is. Bovendien heeft de Raad, ofschoon hij beklemtoond heeft dat de vertrouwelijkheid gewaarborgd moet worden door valabele methoden, om duidelijke competentieredenen deze methoden niet nader bepaald, maar de provinciale raden wel gelast er een controle op uit te voeren via de bestudering van de overeenkomsten. Dit advies werd gepubliceerd in het Tijdschrift Vol. III/63 van maart 1994, blz. 20-22.

De Nationale Raad is zich ervan bewust dat het voor de provinciale raden moeilijk is na te gaan of de gebruikte technieken de eerbiediging van de deontologische voorschriften waarborgen. Hij acht het daarom wenselijk het volgende in herinnering te brengen en de volgende voorstellen te doen:

1. De artsen dienen erop gewezen te worden dat zij een overeenkomst moeten opstellen, waarvan het ontwerp voorafgaandelijk voorgelegd moet zijn aan de provinciale raad. Hun aandacht moet gevestigd worden op de deontologische aspecten van dit soort brievenbussystemen.

2. Wanneer een overeenkomst beoordeeld moet worden tussen een arts en een organisatie of een verzorgingsinstelling waarvan de activiteit verspreid is over verschillende provincies, is het wenselijk dat de bestudering van de overeenkomst die uitgaat van de instelling of van de vennootschap die het systeem exploiteert, toevertrouwd wordt aan de raad van de provincie waarin deze instelling of vennootschap gevestigd is. Deze provinciale raad dient zijn conclusies, eventueel via de Nationale Raad, mede te delen aan de raden van de andere betrokken provincies.

3. Er wordt voorgesteld geen brievenbussystemen te aanvaarden waarvan de toegang, wat de afzenders betreft, beperkt is tot een welbepaalde groep of verzorgingsinstelling, bijv. één enkel laboratorium of één enkel ziekenhuis. Een dergelijk systeem zou immers op de een of andere manier een zekere afhankelijkheid of gebondenheid teweegbrengen voor de onderzoeken aanvragende artsen. Bijgevolg dient de voorkeur gegeven te worden aan onafhankelijke maatschappijen die de briefwisseling van om het even welke aanvrager aanvaarden.

4. Wanneer de gegevens uitgewisseld worden binnen een groep gebruikers zijn minimum de volgende veiligheidsvoorwaarden en -omstandigheden vereist:

  • een regelmatig gewijzigde, zelfs door de gebruiker gekozen toegangscode;
  • codering van de gegevens op het niveau van de PC van de afzender, met behulp van een techniek waarvan de betrouwbaarheid erkend is en waarvan de beschrijving en referenties verstrekt worden;
  • uitwissing van de gegevens op het niveau van de centrale hostcomputer, zodra zij overgeseind en ontvangen zijn. De eventuele dupli-cata moeten gevraagd worden aan de afzender.
  • decodering in de PC van de bestemmeling.

Wij wijzen u er tevens op dat een provinciale raad die met dit probleem geconfronteerd werd, geëist heeft dat een onafhankelijke maatschappij een audit zou uitvoeren op kosten van de aanvrager. Een dergelijke procedure heeft tot voordeel dat de raad de moeilijkheden vermijdt die deze voornamelijk technische controle met zich brengt, terwijl hem toch een onafhankelijk en valabel technisch rapport wordt verstrekt.
Voorts is het aangewezen te eisen dat de talrijke "medische" softwarepaketten die momenteel op de markt zijn van meet af aan een coderings-decoderings-programma bevatten.

Informatica16/10/1993 Documentcode: a063001
Elektronisch brievenbussysteem - Laboratoria

Een provinciale raad legt aan de Nationale Raad een adviesaanvraag van een arts voor betreffende de installatie van een elektronisch brievenbussysteem om in een eerste fase de laboratoriumgegevens door te zenden. De arts zou graag vernemen of hieromtrent richtlijnen gepubliceerd werden door de Orde en of de aldus overgeseinde documenten moeten worden bevestigd door gedrukte protocols.

Advies van de Nationale Raad:

Transmissie van medische gegevens langs elektronische weg

Het overseinen van resultaten, documenten en, in het algemeen, van om het even welk medisch gegeven of bericht, dient te beantwoorden aan de beginselen en waarborgen van authenticiteit, betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid.
De geneesheer is verantwoordelijk voor het bewaren van het medisch geheim. Het overseinen van medische gegevens mag dus enkel gebeuren wanneer de geneesheer alle nodige voorzorgen genomen heeft om het medisch geheim te bewaren. De provinciale raden van de Orde der geneesheren moeten erover waken dat het beroepsgeheim steeds geëerbiedigd wordt.
Het overseinen van medische gegevens per fax, modem of via een netwerk, moet, zowel inzake de toegang tot de gegevens als de aanwending en het transport ervan, beschermd worden door methoden waarvan de doeltreffendheid bewezen is en die stroken met de thans geldende kennis op dit gebied.

Bij wijze van voorbeeld:

1. Tegen het overseinen van resultaten of protocollen per fax is er geen deontologisch bezwaar, voor zover de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd wordt, zoals dat ook met iedere briefwisseling moet gebeuren. Aangezien het gaat om het overseinen van geneesheer naar geneesheer, moeten de nodige maatregelen getroffen worden om een niet-toegelaten toegang te vermijden (verkeerd adres, controle op de toegang, enz.).

2.1. Voor het rechtstreeks overseinen via een modem , tussen twee geneesheren, dienen dezelfde voorzorgsmaatregelen getroffen te worden.

2.2. In een systeem waarbij meerdere gebruikers met elkaar verbonden zijn, is het gevaar voor inbreuken op de deontologie reëel. Hier bestaat met name het risico op schending van het medisch geheim, op een beperking van de vrije keuze van de patiënt en op ongeoorloofde voordelen die een verdoken dichotomie kunnen zijn. Indien het overseinen op de gepaste manier georganiseerd wordt, kunnen deze risico's vermeden worden. Een dergelijke manier van overseinen kan slechts toegestaan worden na goedkeuring door de provinciale raad waaronder de geneesheren ressorteren die er gebruik van maken.

Wanneer een vennootschap of een geneesheer de resultaten of protocollen die opgeslagen zijn in hun computer rechtstreeks ter beschikking willen stellen van de refererende artsen via een modem, mag dit slechts gebeuren op voorwaarde dat het gebruik ervan vastgelegd is in een schriftelijk reglement, dat goedgekeurd werd door de provinciale raad van de Orde der geneesheren van de refererende artsen en dat medegedeeld wordt aan de geneesheren die van deze dienst wensen gebruik te maken.

Dit reglement moet de vrije keuze van de geneesheer en van de patiënt waarborgen en bepalen dat, om de vertrouwelijkheid te waarborgen, methoden gebruikt moeten worden waarbij een controle uitgeoefend kan worden op de toegang tot de gegevens alsmede op de communicatie, aanwending en het transport ervan. Het reglement moet dus uitdrukkelijk vermelden welke beveilingsmiddelen voorzien zijn om deze controles uit te voeren. Uit het reglement moet tevens blijken dat de nodige voorzorgen genomen werden om inbreuken op de deontologie te voorkomen. De geneesheer mag slechts gebruik maken van deze dienst nadat hij een exemplaar ontvangen heeft van het reglement en de goedkeuring verkregen heeft van zijn provinciale raad.

2.3. Dezelfde voorzorgsmaatregelen dienen getroffen te worden wanneer medische gegevens door verschillende gebruikers opgeslagen worden in een hostcomputer en door de bestemmelingen opgeroepen kunnen worden door hun eigen terminals (elektronisch brievenbussysteem). Het moet blijken dat enkel de geneesheer die de patiënt voor een welbepaald onderzoek verwezen heeft toegang kan krijgen tot de resultaten van zijn patiënt en dat die geneesheer enkel gegevens kan krijgen betreffende zijn eigen patiënten. Omgekeerd mag het niet mogelijk zijn toegang te verkrijgen tot het medisch dossier dat bijgehouden wordt door de geneesheer. Om de vrije keuze van de patiënt te vrijwaren moet uit het reglement blijken dat door het gebruik van deze dienst geen ongeoorloofde binding ontstaat tussen de geneesheer en de initiatiefnemer van de dienst. Deze dienst moet ter beschikking gesteld worden van alle geneesheren die er gebruik van wensen te maken, zonder enige verplichting voor hen om samen te werken met een welbepaalde geneesheer of medische dienst.

Het gebruik van deze manier van overseinen van medische gegevens mag aan de behandelende geneesheer geen andere voordelen geven dan een betere en snellere overdracht van de resultaten.

3. Wat het overseinen van medische informatie via een netwerk betreft, bijv. binnen een gezondheidsinstelling, moeten dezelfde maatregelen getroffen worden ter vrijwaring van de bescherming en beveiliging van de medische gegevens. De gebruikte methoden moeten beantwoorden aan de huidige doeltreffendheidscriteria en de getroffen maatregelen moeten door duidelijke, coherente en niet-ambigue instructies weergegeven worden in een intern reglement. De controle op de naleving van dit reglement moet toevertrouwd worden aan een verantwoordelijke geneesheer.

Bij elke vorm van transmissie van medische gegevens langs elektronische weg dient aan de behandelende arts de mogelijkheid geboden te worden om, zo hij dit wenst, een schriftelijke bevestiging van de overgeseinde gegevens te bekomen.

Informatica16/05/1992 Documentcode: a057012
Opstelling van geneeskundige voorschriften op computer

Opstelling van voorschriften op computer

In het Koninklijk Besluit van 9 januari 1992 (tot wijziging van het Besluit van de Regent van 6 februari 1946), dat in werking getreden is op 1 maart 1992, wordt bepaald hoe een voorschrift voor geneesmiddelen opgesteld moet worden.
Artikel 1 van dit Besluit luidt als volgt:
Wat betreft de voorschriften die produkten van Lijsten II en III bevatten...
"De apotheker mag deze alleen afleveren, hetzij op vertoon van een door een geneesheer, een doctor in de veeartsenijkunde of een licentiaat in de tandheelkunde eigenhandig geschreven gedagtekend en ondertekend voorschrift, hetzij op schriftelijke gedagtekende aanvraag van een te goede naam en faam bekend persoon. Op deze aanvraag dient vermeld waarvoor de stof moet dienen".

Een hieromtrent om advies verzochte provinciale raad vraagt aan de Nationale Raad of hij een deontologisch bezwaar heeft tegen de opstelling van voorschriften op computer, die daarna door de geneesheer eigenhandig gedagtekend en ondertekend worden. Hij merkt hierbij op dat verschillende apothekers, steunend op voornoemd Koninklijk Besluit van 9 januari 1992, weigeren dergelijke voorschriften uit te voeren.
Aangezien de wetteksten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd kunnen worden, beslist de Raad enkel een advies op deontologisch vlak te verstrekken.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft geen enkel deontologisch bezwaar tegen de opstelling van voorschriften op computer, op voorwaarde dat de geneesheer de voorschriften eigenhandig dagtekent en ondertekent.

Geneeskunde (Arbeids-)17/06/1989 Documentcode: a045009
report_problem

Dit advies is achterhaald : zie advies d.d. 28.06.2008 (a121010).

Arbeidsgeneeskunde - Automatisering

Arbeidsgeneeskunde ‑ Automatisering

Door de commissie "Informatica" wordt de Raad een ontwerp‑advies voorgelegd m.b.t. de automatisering van arbeidsgeneeskundige dossiers (cf. vergadering van 18 februari 1989, Tijdschrift nr 44 en supra vergadering van 15 april 1989, p. 15).

Het ontwerp wordt na analyse en een wijziging goedgekeurd.

Advies van de Nationale Raad:

  1. De arbeidsgeneesheer houdt persoonlijk het medisch dossier van de werknemer bij. Hij is verantwoordelijk voor het vrijwaren van het beroepsgeheim. Het opslaan van het dossier in een computer is enkel geoorloofd indien de arbeidsgeneesheer het nodige gezag en de nodige kennis heeft om het beroepsgeheim te kunnen verzekeren. Het medisch dossier mag met opgeslagen worden in de centrale computer van een groot bedrijf omdat het beroepsgeheim dan niet voldoende kan gewaarborgd worden.

  2. Het gebruik van de computer kan nuttig zijn voor het efficiënt bijhouden van de arbeidsgeneeskundige dossiers binnen een bedrijf met meerdere vestigingen, waar werknemers dikwijls in verschillende vestigingen werken. In dat geval moet de arbeidsgeneesheer van een vestiging het dossier overmaken aan de arbeidsgeneesheer van de vestiging van hetzelfde bedrijf waarheen de werknemer overgeplaatst wordt. Dit mag eventueel gebeuren via een computer voor zover de arbeidsgeneesheer de nodige voorzorgen neemt om het beroepsgeheim te beschermen.

  3. Wanneer een werknemer naar een ander bedrijf overgaat, mag de arbeidsgeneesheer slechts met de goedkeuring van die werknemer en met inachtneming van het beroepsgeheim een medisch dossier overmaken aan de verantwoordelijke arbeidsgeneesheer van het ander bedrijf (art. 109 van de Code).

  4. Wanneer het opslaan van medische gegevens in een centrale computer gewenst is voor epidemiologisch onderzoek, mag de arbeidsgeneesheer enkel de hiertoe relevante gegevens uit het dossier overmaken aan de centrale computer en moeten deze gegevens ontdaan worden van alle identificatie.

Informatica17/06/1989 Documentcode: a045006
Klinische biologie - Overmaken van resultaten

Klinische biologie-Overmaken van resultaten

De Raad neemt kennis van het ontwerp advies dat werd voorgelegd door de commissie die met de analyse van deze problematiek werd belast (cf. supra vergadering van 15 april 1989, p.15).

Het voorgelegde advies wordt goedgekeurd.

De geneesheer is verantwoordelijk voor het bewaren van het beroepsgeheim. Het overseinen van gegevens mag dus enkel gebeuren indien de geneesheer alle nodige voorzorgen neemt om het beroepsgeheim te bewaren. De provinciale raden van de Orde der geneesheren moeten erover waken dat het beroepsgeheim steeds geëerbiedigd wordt.

Tegen het overmaken van laboratoriumresultaten door middel van telefax is er geen deontologisch bezwaar, voor zover de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd wordt, zoals dat ook met de briefwisseling moet gebeuren. De toestellen moeten voldoende beveiligd zijn.

Voor het rechtstreeks overseinen vanuit de computer via een modem bestaat er een reëel gevaar voor inbreuken op de deontologie. Hier bestaat een gevaar voor schending van het beroepsgeheim, voor een beperking van de vrije keuze van de patiënt en voor ongeoorloofde voordelen die een verdoken dichotomie kunnen zijn. Indien het overseinen op de gepaste manier georganiseerd wordt, kunnen deze gevaren vermeden worden. Gezien het reëel gevaar voor inbreuk op de deontologie, kan dit slechts toegestaan worden na goedkeuring door de provinciale raad waartoe de geneesheren behoren die er gebruik van maken.
Wanneer een klinisch laboratorium de resultaten die opgeslagen zijn in zijn computer rechtstreeks wil ter beschikking stellen van de refererende artsen via een modem, mag dit slechts gebeuren op voorwaarde dat het gebruik ervan vastgelegd is in een schriftelijk reglement, dat goedgekeurd werd door de provinciale raad van de Orde der geneesheren van de refererende artsen en dat meegedeeld wordt aan de geneesheren die van deze dienst wensen gebruik te maken. Dit reglement moet de vrije keuze van de geneesheer en van de patiënt waarborgen en het laboratorium verbieden inzage te hebben van het geheel of van een gedeelte van het medisch dossier. Een geneesheer mag van deze dienst slechts gebruik maken nadat hij een exemplaar gekregen heeft van het door zijn provinciale raad goedgekeurd reglement. Uit dit reglement moet blijken dat de nodige voorzorgen genomen werden om inbreuken op de deontologie te voorkomen.

Om het beroepsgeheim te bewaren moet blijken dat enkel de geneesheer die de patiënt verwijst naar het klinisch laboratorium toegang kan krijgen tot de uitslagen van zijn patiënt via de computer en dat die geneesheer enkel gegevens kan krijgen betreffende zijn eigen patiënten. Het reglement moet dus uitdrukkelijk vermelden welke beveiliging hiervoor gebruikt wordt. De provinciale raad moet oordelen of die beveiliging afdoende is. Dezelfde voorzorgen moeten genomen worden wanneer medische gegevens door verschillende gebruikers in een centrale computer worden opgeslagen en door verschillende gebruikers langs verschillende terminals kunnen worden opgeroepen.

Om de vrije keuze van de patiënt te vrijwaren moet uit het reglement blijken dat door het gebruik van deze dienst er geen ongeoorloofde binding ontstaat tussen de geneesheer en het laboratorium en dat de geneesheer de vrijheid behoudt om met andere laboratoria samen te werken. Deze dienst moet ter beschikking gesteld worden van alle geneesheren die er wensen gebruik van te maken, zonder enige verplichting om patiënten te verwijzen.

Het gebruik van deze manier van overseinen van medische gegevens mag aan de behandelende geneesheer geen andere voordelen geven dan een betere en snellere overdracht van de resultaten. Elk ander voordeel moet als verdoken dichotomie beschouwd worden en is dus niet geoorloofd.

Deze voorwaarden zijn ook van toepassing op ieder geneesheer die de resultaten of verslagen via een computer rechtstreeks zou willen ter beschikking stellen van de verwijzende artsen.