Resultaten
Resultaten
Voorzichtigheid van de arts tegenover cybercriminaliteit
De nationale raad van de Orde der artsen werd onlangs op de hoogte gebracht van een nieuwe vorm van fraude tegenover artsen met behulp van via het internet verkregen informatie.
Een persoon met slechte bedoelingen neemt de reviews door op de online beroepspagina’s van een arts om de identiteit van één van zijn patiënten te achterhalen. Vervolgens wordt de arts in kwestie opgebeld door een persoon die zich voordoet als apotheker aan wie de patiënt, geïdentificeerd via de beroepspagina, gevraagd zou hebben hem een geneesmiddel te verstrekken waarvoor een voorschrift nodig is (diazepam, zolpidem, enz.). Onder verscheidene voorwendselen (geen kleine verpakking, het eHealth-platform ligt plat, het INSZ-nummer werd verkeerd genoteerd) wordt de arts gevraagd een grote verpakking van het geneesmiddel voor te schrijven en mondeling de voorschriftcodes en het INSZ-nummer van de patiënt mee te delen.
Dit voorbeeld maakt dus duidelijk dat artsen niet gespaard blijven van cyberfraude in allerlei vormen en benamingen (phishing, vishing, smishing, brandjacking, defacing, formjacking, angler phishing, spearphishing, spoofing, enz.).
Artsen moeten aandacht hebben voor digitale veiligheid, zowel wat de beveiliging van hun informaticamateriaal betreft als hun goede aanpak van de risico’s en aanvallen.
Het is niet alleen in hun belang maar ook in dat van de patiënten van wie zij gegevens verwerken dat zij zich beschermen tegen cybercriminaliteit.
Naleving van het veiligheidsbeleid dat in de professionele omgeving, met name in zorginstellingen, werd ontwikkeld, is essentieel.
De nationale raad spoort de artsen ertoe aan kennis te nemen van de goede praktijkvoering inzake preventie en melding te maken van fraude waarvan zij het slachtoffer zijn.
Het Centrum voor Cybersecurity België (CCB) is de nationale autoriteit voor cyberveiligheid in België (opgericht bij koninklijk besluit van 10 oktober 2014). Hun website bevat heel wat nuttige informatie, onder meer in de vorm van webinars
(https://ccb.belgium.be/nl/work).
Via de website Safeonweb.be informeert het CCB internetsurfers over online veiligheid en wat te doen in geval van een probleem
(https://www.safeonweb.be/index.php/nl/tips; (https://www.safeonweb.be/nl/eerste-hulp).
De website van het federale Cyber Emergency Response Team ( CERT.be), de operationele dienst van het Centrum voor Cybersecurity België (CCB), verstrekt niet alleen tips maar bevat ook een pagina om incidenten te melden (https://cert.be/nl).
De website van de federale politie behandelt eveneens vragen over cyberpreventie (https://www.politie.be/5998/nl/vragen/cyberpreventie).
Wij wijzen u op enkele basisregels die gevolgd dienen te worden :
- controleer de kwetsbaarheid van uw computermateriaal ;
- gebruik verschillende en sterke paswoorden
- geef uw identificatiegegevens, wachtwoorden of geheime codes niet door via telefoon of mail ;
- behandel elk verzoek om vertrouwelijke informatie met argwaan en controleer de wettigheid van uw gesprekspartner ;
- let op voor ongevraagde berichten, vooral als ze niet persoonlijk zijn, dringende actie vereisen, of uw nieuwsgierigheid willen wekken (“kijk wat ik over u gelezen heb”…) of een dreigende toon aannemen ;
- klik niet op links in ongevraagde berichten ;
- klik niet op links en open geen bijlagen waarin u geen vertrouwen hebt ;
- behandel officiële berichten met tikfouten of een atypische formulering met argwaan (ga naar de officiële website om de informatie te controleren of neem contact op) ;
- lees het adres van de afzender aandachtig, frauduleuze mails gebruiken vaak een adres dat lijkt op een betrouwbaar adres maar met een letter op een andere plaats of een verkeerde domeinnaam ;
- behandel aanbiedingen « die te mooi om waar te zijn » met argwaan ;
- wees u ervan bewust dat sociale media zinvolle informatie bevatten om phishing persoonlijker te maken ;
- informeer u regelmatig over cyberveiligheid.
Opmerking :
Bij phishing wordt een vals bericht gestuurd naar tal van accounts. Het doelwit wordt gevraagd een bestand te downloaden of te openen, zijn persoonsgegevens mee te delen, een bijlage te openen, met als doel een cyberaanval in te zetten (gegevenslek, ransomware, enz.). Phishing kan gebeuren via e-mail maar ook via sms (smishing) of berichten op social media.
Vishing is een vorm van phishing via een telefonische oproep.
Spearphishing is een meer doelgerichte en persoonlijke versie van phishing. De crimineel identificeert zijn slachtoffer en zoekt persoonlijke informatie over hem op om aldus een bericht aan te maken dat er authentiek uitziet en van een vertrouwensbron lijkt te komen.
Angler phishing is een vorm van phishing gericht op de accounts van social media. Hackers geven zich uit voor een medewerker van de klantendienst van deze social media (social phising).
Spoofing is een vorm van bedrog waarbij de fraudeurs de identiteit van een andere persoon aannemen om het vertrouwen te winnen van het doelwit. Ze doen zich voor als medewerker van een bank, een openbare dienst of een andere bekende organisatie.
Bij brandjacking laat de fraudeur zich doorgaan voor een bekend bedrijf, een groot merk of een beroemd persoon.
Formjacking richt zich op online winkelen. Het heeft tot doel de achterliggende software van een webwinkel bijvoorbeeld binnen te dringen om er malware te installeren.
Bij defacing wordt de inhoud van een webpagina vervangen door een activistische boodschap of content die het imago van het bedrijf schade toebrengt. Hackers beletten de toegang tot de website om losgeld te verkrijgen, trachten gevoelige gegevens te stelen, enz.
Dixit-attest binnen de context van het onderwijs
Persbericht – Dixit-attest binnen de context van het onderwijs
Ondanks de inspanningen van de Orde der artsen om de deontologische regels in verband met het opstellen van medische attesten toe te lichten (artikel 26, Code van medische deontologie), stelt de nationale raad vast dat de bijzondere toepassing van het dixit-attest binnen de context van het onderwijs nog steeds voor verwarring zorgt bij sommige artsen.
De arts mag nooit een geneeskundig getuigschrift voor schoolverzuim opstellen om niet-medische redenen (familievakantie, problemen transport, enz.).
Onder meer binnen de context van het onderwijs, kan de arts uitzonderlijk een dixit-attest opstellen omwille van gezondheidsredenen die niet of niet meer objectief kunnen worden vastgesteld.
Het dixit-attest vermeldt uitdrukkelijk dat het attest uitsluitend is gebaseerd op de verklaringen van de betrokkene en niet op de eigen medische vaststellingen van de arts.
De nationale raad heeft volgend model van dixit-attesten goedgekeurd, opgesteld in overleg met het departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Gemeenschap:
Meer informatie over de deontologische regels die verband houden met het opstellen van medische attesten, kan u hier raadplegen:
https://ordomedic.be/nl/adviezen/deontologie/discipline/beleidsvisie-inzake-wellwillendheidsattesten
Vergelijkende publiciteit
Art. 37
De arts mag zijn medische activiteit kenbaar maken aan het publiek.
De informatie, onder welke vorm ook, is waarheidsgetrouw, objectief, relevant, verifieerbaar, discreet en duidelijk. Zij is niet misleidend en zet niet aan tot overbodige medische prestaties.
De arts verzet zich tegen publiciteit die derden over zijn medische activiteit verstrekken en die de bepalingen van het vorige lid niet respecteert.
1. Algemeen
1.1 Juridische restricties
Het recht van de arts om reclame te maken voor zijn medische activiteit volgt uit de Europese en nationale regelgeving. Dit recht is niet absoluut. Het kent beperkingen gemotiveerd door dwingende redenen van algemeen belang, voornamelijk de bescherming van de volksgezondheid.
De wettelijke restricties kunnen betrekking hebben op het onderwerp en de vorm van de reclame. Het Wetboek van economisch recht verbiedt misleidende reclame en legt een strikt wettelijk kader vast voor vergelijkende reclame. De recente wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg stelt regels op omtrent de praktijkinformatie die de gezondheidszorgbeoefenaar kenbaar mag maken aan het publiek. Tot slot regelt een bijzondere wet de reclame en informatie betreffende ingrepen van esthetische geneeskunde.
Er is een evolutie in de termen die gebruikt worden door de wetgever. In de wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg spreekt de wetgever van "praktijkinformatie" en niet langer van "reclame". De nieuwe term "praktijkinformatie" wordt gedefinieerd als "iedere vorm van mededeling die rechtstreeks en specifiek, ongeacht de daartoe aangewende plaats, drager of aangewende technieken, tot doel heeft een gezondheidsbeoefenaar te laten kennen of informatie te verstrekken over de aard van zijn beroepspraktijk".
1.2 Deontologische restricties
De arts heeft als taak het bevorderen van de gezondheid van de individuele patiënt en de volksgezondheid. Het is van belang dat hij relevante praktijkinformatie kan meedelen aan het publiek.
De gedeelde praktijkinformatie moet evenwel overeenstemmen met de regels van medische deontologie, in het bijzonder de onafhankelijkheid, waardigheid en integriteit van het beroep, evenals het beroepsgeheim.
De arts ziet er op toe dat de verstrekte informatie waarheidsgetrouw, objectief, relevant, verifieerbaar, wetenschappelijk onderbouwd, discreet en duidelijk is.
Is onder meer niet toegelaten:
- iedere vorm van misleidende publiciteit;
- vergelijkende honorariatarieven (het toetredingsstatuut tot de nationale overeenkomst is echter een verplichte informatie, krachtens artikel 73, §1, lid 4 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen)
- het aanzetten tot overbodige onderzoeken of behandelingen;
- publicaties, conferenties en andere mededelingen zonder wetenschappelijk nut of die een commercieel oogmerk hebben;
- publicatie van getuigenissen van patiënten;
- communicatie van gegevens gedekt door het medisch geheim;
- gebruik van een instrument om de bezoekers van een website buiten hun medeweten te identificeren of te profileren;
- commerciële promotie van geneesmiddelen of andere gezondheidszorgproducten.
Het staat de arts vrij het advies van de provinciale raad te vragen over een project van professionele praktijkinformatie.
1.3 Verzet tegen publiciteit die derden over zijn medische activiteit verstrekken
De arts dient zich te verzetten tegen publiciteit over zijn medische activiteit die de medische deontologie niet respecteert, ongeacht of hij al dan niet zelf de initiatiefnemer is.
1.4. Respect voor de fysieke en psychische integriteit van de patiënt
Wanneer de arts patiënten betrekt bij informatieverschaffing in de media, eerbiedigt hij hun persoonlijke levenssfeer en waardigheid. De arts moet zich ervan vergewissen dat de patiënten volledig geïnformeerd worden en vrij toestemmen tot medewerking. De fysieke en psychische integriteit van de patiënt moet te allen tijde worden gerespecteerd.
2. Adviezen van de nationale raad
- Reclame voor het maken van 3D/4D-echografieën van de foetus in de baarmoeder met niet-medische doeleinden (Advies NR 16 juli 2016, a154004)
- Artsen en digitale media (Advies NR 7 februari 2015, a148006)
- Samenwerking van artsen met schoonheids-, wellness- en verzorgingscentra (Advies NR 17 januari 2015, a148002)
- Televisie-uitzending - Reclame (Advies NR 22 februari 2014, a145009-R)
- Publiciteit van artsen via de website www.vlazoem.be (Advies NR 29 oktober 2011, a135012)
- Het internetplatform www.verbeterjezorg.be (Advies NR 29 oktober 2011, a135009)
- Medewerking van artsen aan een reality-tv/docusoap (Advies NR 16 juni 2005, a109015)
- Aanpassing van de aanbevelingen van de nationale raad van 21 september 2002 en van 17 januari 2004 betreffende het beheer van internetsites door artsen (Advies NR 1 oktober 2005, a110008)
- Video-installatie door een farmaceutische firma in de wachtkamer van artsen - Publiciteit (Advies NR 19 juni 2004, a105002)
- Internetsites van artsen (Advies NR 17 januari 2004, a104001)
- Publiciteit - Lichtreclame voor artsen (Advies NR 15 februari 2003, a100004)
3. Wettelijke bepalingen
- Artt. 49 en 56, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
- Richtlijn (EU) 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018 betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen
- Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame
- Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
- Artt. IV.1 en VI.17. §1, Wetboek Economisch Recht
- Art. 31, Wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, BS 14 mei 2019. Deze bepaling treedt in werking op 1 juli 2021
- Art. 64, Wet van 30 oktober 2018 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, BS 28 december 2018
- Art. 86, Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, BS 18 juni 2015
- Art. 20/1, Wet van 23 mei 2013 tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren [en tot regeling van de reclame en informatie betreffende die ingrepen, BS 2 juli 2013
- Art. 73, §1, lid 4 en 168, Gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, BS 27 augustus 1994
4. Informatie - Documentatie - Links
- Deontological Guidelines - Information and Advertising - Conseil européen des Ordres des médecins (CEOM)
- H.J.E.U., 4 mei 2017, Luc Vanderborght, C-339/15
5. Trefwoorden
beroepsactiviteiten van de arts - publiciteit door arts - publiciteit door derden - reclame
e-Reputatie - Evaluatie van artsen op onlineplatforms
De nationale raad van de Orde der artsen wordt om advies verzocht over de beoordeling van artsen op onlineplatforms.
1. De beoordeling van de kwaliteit van de zorg moet rekening houden met het oordeel van de patiënt: de methodes die gebruikt worden om te beoordelen en te analyseren hoe de patiënt de zorg beleefd heeft (PREM(1)) en hoe hij zijn gezondheidstoestand ervaart, (PROM(2)) moeten worden aangemoedigd(3).
Bovendien moet de patiënt de mogelijkheid krijgen klachten in verband met zijn behandeling te formuleren(4).
De patiënt het woord geven, verbetert de communicatie tussen hem en de verzorger en draagt bij tot de kwaliteit van de zorg. Tevens vormt het de basis van een zorgrelatie die gericht is op een partnerschap tussen verzorger en patiënt waarbij de patiënt centraal staat in de gezondheidszorg.
2. Naast beoordelingen die beogen de zorg te verbeteren, hebben onlineplatforms (websites, sociale media) de mogelijkheid een gezondheidsbeoefenaar in het openbaar te beoordelen.
De doelstellingen van deze platforms variëren. Sommige zijn verbonden aan een beroepengids, andere hebben publicitaire doeleinden, nog andere wensen louter informatief te zijn. Niet allemaal bieden ze waarborgen inzake transparantie, echtheid, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, recht op antwoord, recht op actualisering, enz.
De nationale raad bracht reeds een advies uit over dit soort van platform(5).
De arts moedigt zijn patiënten niet aan om hem op dergelijke platforms te beoordelen.(6) Hij vermijdt actief te zijn op dergelijke platforms.
3. Soms gebeurt het dat kritiek weliswaar op een ongepaste manier is geformuleerd, maar toch pertinent is. In dit geval moet dit de arts aanzetten tot reflectie en eventueel tot verontschuldigingen.
Openbare kritiek, die vaak anoniem is, kan de persoon op wie ze gericht is, frustreren.
Indien de arts wenst te reageren op commentaar over hem en hij hiertoe de mogelijkheid krijgt, moet hij dit echter op een professionele wijze doen. Zijn antwoord dient respectvol te zijn en te getuigen van empathie tegenover datgene wat de patiënt verwoordt. De vertrouwelijkheid waarop de zorgrelatie stoelt, mag in geen geval geschonden worden. Een openbaar antwoord beperkt zich tot een vredelievend, algemeen en indien nodig uitleg verstrekkend antwoord. Voor het overige dient de arts een privégesprek voor te stellen.
Een ongepast antwoord schaadt soms meer iemands reputatie dan een anonieme commentaar. Bovendien leert de ervaring dat het ontkennen van een in de media verspreid gerucht vaak het tegenovergestelde effect heeft van wat men tracht te bereiken en soms is het dan ook beter te zwijgen.
4. Het publiceren van negatieve commentaar op een bij naam genoemde persoon is op zich niet onwettig. Het valt onder de vrijheid van meningsuiting, dat een fundamenteel recht is(7). Volgens het Europees Hof is de vrijheid van meningsuiting "een van de wezenlijke grondslagen van een democratische maatschappij en een van de fundamentele voorwaarden voor de vooruitgang ervan en voor de ontwikkeling van elkeen".
Wanneer een arts te maken krijgt met commentaar die hij ongepast acht, verzoekt hij de auteur ervan of de beheerder van de site deze commentaar te verwijderen. In geval van weigering, hangen de middelen die ingezet kunnen worden af van een juridische studie die dient na te gaan of de commentaar in strijd is met de regels betreffende de verwerking van persoonsgegevens dan wel of ze een fout uitmaakt in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk wetboek of zelfs een strafbaar feit zoals laster of eerroof.
(1) 1Patient-Reported Experience Measures
(2) Patient-Reported Outcome Measures
(3) https://kce.fgov.be/nl/het-gebruik-van-pati%C3%ABntuitkomsten-en-ervaringen-promsprems-voor-klinische-en-beleidsdoeleinden KCE Reports 303 A (2018)
(4) De patiënt kan worden doorverwezen naar de federale ombudsdienst "rechten van de patiënt" (ambulante sector) en de ombudsfunctie "rechten van de patiënt" (ziekenhuissector) (art. 11, § 1 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt)
(5) Advies van 19 november 2016, ‘platform www.wisdoc.com', TNR nr. 155, a155001
(6) Advies van 7 februari 2015, Artsen en digitale media", TNR nr. 148
(7) Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Dit advies vervangt het advies van 17 januari 2004 (a104002).