Resultaten
Resultaten
Geluidsopname van raadplegingen
De nationale raad van de Orde der artsen heeft in zijn vergadering van 16 september 2023 onderzocht of de patiënt een geluidsopname mag maken van de raadpleging.
De patiënt heeft tegenover de arts het recht op alle hem betreffende informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan (art. 7, wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt).
De patiënt heeft ook het recht zo volledig mogelijk te worden geïnformeerd over de verschillende aspecten van de behandeling, opdat hij geïnformeerd, voorafgaandelijk en vrij kan toestemmen in iedere tussenkomst van de arts (art. 8, wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt).
Het “voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt en tot wijziging van bepalingen inzake rechten van de patiënt in andere wetten inzake gezondheid” tracht dit informatierecht nog aan te scherpen en zo performant mogelijk te maken ten aanzien van de patiënt. Wat betreft de geluidsopname van een raadpleging, zegt de memorie van toelichting bij het voorontwerp dat “een patiënt met medeweten van de zorgverlener een geluidsopname mag maken van het gesprek met de gezondheidszorgbeoefenaar ten einde achteraf de verstrekte informatie nogmaals te kunnen beluisteren”. (zie voorontwerp wet patiëntenrechten memorie, dd. 19 juli 2023)
De nationale raad verstrekt het volgende advies:
De arts-patiëntrelatie is een zorgrelatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen.
Het heimelijk opnemen door de patiënt van een raadpleging kan het vertrouwen van de arts schenden en een einde teweeg brengen van de therapeutische relatie (overeenkomstig de modaliteiten van 32, Code van medische deontologie).
De situatie kan zich evenwel voordoen dat de patiënt ten aanzien van de arts aangeeft dat de mondelinge informatie voor hem onvoldoende is om een volledig inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand of een geïnformeerde toestemming te geven, bijvoorbeeld omwille van de hoeveelheid aan informatie of de ernst van de gezondheidstoestand van de patiënt (te denken valt aan een raadpleging oncologie).
In dat geval kan in gezamenlijk overleg arts-patiënt een oplossing worden gezocht om de gezondheidsinformatie beter te kunnen assimileren, te denken valt aan een (bijkomende) schriftelijke informatie of een geluidsopname. Beide actoren van de vertrouwensrelatie dienen met deze opname in te stemmen.
Zowel de patiënt als de arts dienen er zich van bewust te zijn dat de aanwezigheid van een microfoon of videoapparaat de consultatie een meer onnatuurlijk en gekunsteld karakter kunnen geven.
Vergelijkende publiciteit
Art. 37
De arts mag zijn medische activiteit kenbaar maken aan het publiek.
De informatie, onder welke vorm ook, is waarheidsgetrouw, objectief, relevant, verifieerbaar, discreet en duidelijk. Zij is niet misleidend en zet niet aan tot overbodige medische prestaties.
De arts verzet zich tegen publiciteit die derden over zijn medische activiteit verstrekken en die de bepalingen van het vorige lid niet respecteert.
1. Algemeen
1.1 Juridische restricties
Het recht van de arts om reclame te maken voor zijn medische activiteit volgt uit de Europese en nationale regelgeving. Dit recht is niet absoluut. Het kent beperkingen gemotiveerd door dwingende redenen van algemeen belang, voornamelijk de bescherming van de volksgezondheid.
De wettelijke restricties kunnen betrekking hebben op het onderwerp en de vorm van de reclame. Het Wetboek van economisch recht verbiedt misleidende reclame en legt een strikt wettelijk kader vast voor vergelijkende reclame. De recente wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg stelt regels op omtrent de praktijkinformatie die de gezondheidszorgbeoefenaar kenbaar mag maken aan het publiek. Tot slot regelt een bijzondere wet de reclame en informatie betreffende ingrepen van esthetische geneeskunde.
Er is een evolutie in de termen die gebruikt worden door de wetgever. In de wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg spreekt de wetgever van "praktijkinformatie" en niet langer van "reclame". De nieuwe term "praktijkinformatie" wordt gedefinieerd als "iedere vorm van mededeling die rechtstreeks en specifiek, ongeacht de daartoe aangewende plaats, drager of aangewende technieken, tot doel heeft een gezondheidsbeoefenaar te laten kennen of informatie te verstrekken over de aard van zijn beroepspraktijk".
1.2 Deontologische restricties
De arts heeft als taak het bevorderen van de gezondheid van de individuele patiënt en de volksgezondheid. Het is van belang dat hij relevante praktijkinformatie kan meedelen aan het publiek.
De gedeelde praktijkinformatie moet evenwel overeenstemmen met de regels van medische deontologie, in het bijzonder de onafhankelijkheid, waardigheid en integriteit van het beroep, evenals het beroepsgeheim.
De arts ziet er op toe dat de verstrekte informatie waarheidsgetrouw, objectief, relevant, verifieerbaar, wetenschappelijk onderbouwd, discreet en duidelijk is.
Is onder meer niet toegelaten:
- iedere vorm van misleidende publiciteit;
- vergelijkende honorariatarieven (het toetredingsstatuut tot de nationale overeenkomst is echter een verplichte informatie, krachtens artikel 73, §1, lid 4 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen)
- het aanzetten tot overbodige onderzoeken of behandelingen;
- publicaties, conferenties en andere mededelingen zonder wetenschappelijk nut of die een commercieel oogmerk hebben;
- publicatie van getuigenissen van patiënten;
- communicatie van gegevens gedekt door het medisch geheim;
- gebruik van een instrument om de bezoekers van een website buiten hun medeweten te identificeren of te profileren;
- commerciële promotie van geneesmiddelen of andere gezondheidszorgproducten.
Het staat de arts vrij het advies van de provinciale raad te vragen over een project van professionele praktijkinformatie.
1.3 Verzet tegen publiciteit die derden over zijn medische activiteit verstrekken
De arts dient zich te verzetten tegen publiciteit over zijn medische activiteit die de medische deontologie niet respecteert, ongeacht of hij al dan niet zelf de initiatiefnemer is.
1.4. Respect voor de fysieke en psychische integriteit van de patiënt
Wanneer de arts patiënten betrekt bij informatieverschaffing in de media, eerbiedigt hij hun persoonlijke levenssfeer en waardigheid. De arts moet zich ervan vergewissen dat de patiënten volledig geïnformeerd worden en vrij toestemmen tot medewerking. De fysieke en psychische integriteit van de patiënt moet te allen tijde worden gerespecteerd.
2. Adviezen van de nationale raad
- Reclame voor het maken van 3D/4D-echografieën van de foetus in de baarmoeder met niet-medische doeleinden (Advies NR 16 juli 2016, a154004)
- Artsen en digitale media (Advies NR 7 februari 2015, a148006)
- Samenwerking van artsen met schoonheids-, wellness- en verzorgingscentra (Advies NR 17 januari 2015, a148002)
- Televisie-uitzending - Reclame (Advies NR 22 februari 2014, a145009-R)
- Publiciteit van artsen via de website www.vlazoem.be (Advies NR 29 oktober 2011, a135012)
- Het internetplatform www.verbeterjezorg.be (Advies NR 29 oktober 2011, a135009)
- Medewerking van artsen aan een reality-tv/docusoap (Advies NR 16 juni 2005, a109015)
- Aanpassing van de aanbevelingen van de nationale raad van 21 september 2002 en van 17 januari 2004 betreffende het beheer van internetsites door artsen (Advies NR 1 oktober 2005, a110008)
- Video-installatie door een farmaceutische firma in de wachtkamer van artsen - Publiciteit (Advies NR 19 juni 2004, a105002)
- Internetsites van artsen (Advies NR 17 januari 2004, a104001)
- Publiciteit - Lichtreclame voor artsen (Advies NR 15 februari 2003, a100004)
3. Wettelijke bepalingen
- Artt. 49 en 56, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
- Richtlijn (EU) 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018 betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen
- Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame
- Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
- Artt. IV.1 en VI.17. §1, Wetboek Economisch Recht
- Art. 31, Wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, BS 14 mei 2019. Deze bepaling treedt in werking op 1 juli 2021
- Art. 64, Wet van 30 oktober 2018 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, BS 28 december 2018
- Art. 86, Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, BS 18 juni 2015
- Art. 20/1, Wet van 23 mei 2013 tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren [en tot regeling van de reclame en informatie betreffende die ingrepen, BS 2 juli 2013
- Art. 73, §1, lid 4 en 168, Gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, BS 27 augustus 1994
4. Informatie - Documentatie - Links
- Deontological Guidelines - Information and Advertising - Conseil européen des Ordres des médecins (CEOM)
- H.J.E.U., 4 mei 2017, Luc Vanderborght, C-339/15
5. Trefwoorden
beroepsactiviteiten van de arts - publiciteit door arts - publiciteit door derden - reclame
Bewakingscamera in een geneeskundepraktijk
De nationale raad van de Orde der artsen verstrekt het volgende advies betreffende het installeren van een bewakingscamera in de onderzoeksruimte van de medische praktijk met als doel misdrijven te voorkomen of vast te stellen.
De veiligheid van de patiënten, van het administratief personeel en van de gezondheidsberoepsbeoefenaars is een absolute noodzaak.
Hetzelfde geldt voor de eerbiediging van de intimiteit van de patiënt, van het medisch geheim en van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen. Bij de keuze van de maatregelen tot bescherming van de fysieke integriteit dient men zich dan ook te laten leiden door de eerbiediging van voorgaande beginselen.
De nationale raad meent dat de visuele bewaking van een medische raadpleging onaanvaardbaar is aangezien ze een aantasting vormt van de rechten van de patiënt.
De wet van 21 maart 2007 en de uitvoeringsbesluiten ervan regelen de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's teneinde misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen of vast te stellen. De wet bepaalt dat de bewakingscamera's geen beelden mogen opleveren die de intimiteit van een persoon schenden. De nationale raad meent dat dit het geval is bij beelden die van de patiënt genomen worden tijdens een medische raadpleging.
De Algemene Directie Veiligheid en Preventie verstrekt veiligheidstips (https://www.besafe.be), in het bijzonder via een bijzondere brochure voor de artsen (https://www.besafe.be/nl/veiligheidsthemas/ondernemers-vrije-beroepen/veiligheid-van-huisartsen).
De mechanismen om hulp in te roepen bij agressie die hierin worden aanbevolen, bieden op veiligheidsgebied een alternatief voor de bewakingscamera dat minder inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer.
Informatie over het gebruik van bewakingscamera's, in het bijzonder in ziekenhuiskringen, vindt men op de website van de Gegevensbeschermingsautoriteit (https://www.gegevensbeschermingsautoriteit.be/cameras).