keyboard_arrow_right
Deontologie

Open kraamklinieken

De Unie van Huisartsenkringen maakt aan de Provinciale raad van Antwerpen een reeks opmerkingen betreffende het "Huishoudelijk reglement in open kraamklinieken". Het advies van de Nationale Raad van 15 februari 1986 werd gepubliceerd in het Officieel Tijdschrift nr 34 (1985‑1986).

De Unie van Huisartsenkringen schrijft in haar besluit:

«Gezien onze grote bekommernis als algemene practici voor het welzijn en de vrije keuze van onze patiënten,
Gezien onze betrokkenheid als eerstelijnswerkers bij de toekomst van de volksgezondheid,
Gezien het kwalitatief en inhoudelijk functioneren van de eerstelijnsgeneeskunde het voorwerp is van onze vereniging, verwerpen wij als grootste artsenvereniging, in naam van alle huisartsen, de artikels 2, 3, 9, 11 en 12.
Wij vragen derhalve de bespreking met U van voornoemde artikels ter amendering vanuit een strikt deontologische en collegiale benadering van het ganse vraagstuk, waarbij elk corporatistisch uitgangspunt vermeden dient te worden.
De artikels 1, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 dienen ons inziens in toto behouden te blijven.»

Nadat de Nationale Raad op zijn vergaderingen van 20 september en 18 oktober 1986, de door de Unie van Huisartsenkringen geformuleerde opmerkingen ten gronde onderzocht, werd als volgt geantwoord:

De Nationale Raad is van mening dat de toepassing van het opgestelde huishoudelijk reglement een positieve bijdrage zal leveren tot de verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening in de open kraamklinieken. De mogelijkheid om in een kraamkliniek bevallingen te doen is afhankelijk van een toelating van de eigenaar(s) en de Nationale Raad kan de voorwaarden hiervan niet bepalen. Daarnaast blijft de Nationale Raad van oordeel dat concrete problemen best op een pragmatische wijze worden opgelost door de betrokkenen, die desgevallend het geschil aan de bevoegde provinciale raad kunnen voorleggen.