keyboard_arrow_right
Deontologie

AIDS

Op de Nationale Raad liep een verzoek om advies binnen vanwege het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot het uitvoeren van een test tot opsporing van AlDS‑dragers. Bedoelde test zou worden uitgevoerd bij kandidaten‑beursstudenten en stagiairs afkomstig uit Centraal Afrika en gesubsidieerd door de Staat, alsmede bij de Belgen die voor rekening van de Belgische Staat in Centraal Afrika verblijven.

De vraag die daarbij wordt gesteld is of de resultaten van die test aan de betrokkenen moeten worden medegedeeld.

- De Nationale Raad heeft op 15 juni 1985 onderstaand advies gericht aan de Hoofdgeneesheer‑Directeur van het Geneeskundig Centrum van het Ministerie van Buitenlandse Zaken:

De Nationale Raad is van oordeel dat bij gebrek aan een bindende wetgeving terzake, het uitvoeren van deze test afhangt van de toestemming van de betrokkenen. Het resultaat van de test moet aan de behandelende geneesheer worden overgemaakt.

Aangezien deze aangelegenheid Volksgezondheid aanbelangt, zijn wij zo vrij Uw schrijven alsmede ons antwoord over te maken aan de Minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.

- De Nationale Raad bracht deze kwestie ter kennis van de Minister van Volksgezondheid bij brief van 26 juni 1986 :

Ik heb de eer U ingesloten een kopie te doen toekomen van een deontologische vraag (1) aan de Nationale Raad voorgelegd door Dr Y. VIERENDEEL, Hoofdgeneesheer‑Directeur van het Geneeskundig Centrum van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, alsmede van het antwoord dat de Nationale Raad gemeend heeft hierin te moeten geven.

(1) "De geneesheren‑ambtenaren van het Geneeskundig Centrum van Buitenlandse Zaken worden door hun Departement verzocht de nodige maatregelen te treffen om het binnenkomen van AlDS‑dragers in ons land maximaal te beletten.
Daarom werd beslist dat voortaan bij de kandidaten-beursstudenten en stagiairs afkomstig uit Centraal Afrika en gesubsidieerd door de Staat, een onderzoek naar anti‑HTLV3 zal worden uitgevoerd en bij positieve resultaten, zij ongeschikt zullen worden bevonden.
Zij zijn evenwel van oordeel dat een ethisch probleem rijst wanneer deze test eveneens zou worden uitgevoerd op Belgen die voor rekening van de Belgische Staat in Centraal Afrika verblijven. Zij moeten zich over de geschiktheid van deze ambtenaren uitspreken maar een positieve test zou de beoordeling niet beïnvloeden. Bovendien kan geen enkele behandeling worden voorgesteld. Zij vrezen ten slotte, dat wanneer deze personen van het positief resultaat worden ingelicht en deze zich ervan bewust zijn dat zij hun eventuele partner kunnen besmetten, psychologische en familiale problemen zuilen ontstaan.
Zij zouden het ten zeerste op prijs stellen Uw advis te mogen kennen in deze kwestie die van hoogdringende aard is, aangezien de meeste ontwikkelingswerkers eerstdaags naar ons land terugkeren".