keyboard_arrow_right
Deontologie

Aids

Een arts vraagt, via zijn provinciale raad, aan de Nationale Raad zijn vroegere adviezen aangaande Aids te verduidelijken, daar deze hem contradictorisch blijken te zijn. De arts in kwestie is van oordeel dat het advies van 7 mei 1988 tegenstrijdige stellingen bevat. De Nationale Raad schrijft vooreerst dat de resultaten van een HIV-onderzoek slechts aan de patiënten mogen meegedeeld worden en aan niemand anders en dat nadien deze resultaten door de patiënt aan de verzekeringsmaatschappij kunnen meegedeeld worden. In de daaropvolgende paragraaf wordt er geschreven dat de verzekeringsarts het resultaat mag meedelen, en tevens aan de verzekeringsmaatschappij die hem met de opdracht heeft belast.

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 24 augustus 1996 het voorwerp van uw voormelde brief onderzocht.

Hij vestigt uw aandacht op het door de Nationale Raad op 16 oktober 1993 (Tijdschrift nr 63 van maart 1994, p. 25) uitgebrachte advies, waarbij, rekening houdend met de evolutie van het aidsprobleem, enkele punten van het advies van 25 juni 1988 (definitieve goedkeuring van het commissierapport van 7 mei 1988) nader werden gepreciseerd.

De door dokter X. opgeworpen problematiek wordt thans geregeld door het punt 14 van het advies van 16 oktober 1993 dat de laatste alinea van het advies van 25 juni 1988 vervangt.