keyboard_arrow_right
Deontologie

Beroepsgeheim en aids - Mededeling aan partner

Beroepsgeheim en aids – Mededeling aan partner

Naar aanleiding van een door hem opgestelde nota "Aids en beroepsgeheim" stelt een provinciale raad de vraag of er in het advies van de Nationale Raad d.d. 16 december 2000 geen ruimte moet worden gelaten voor een beroep op de noodtoestand. In dit advies zegt de Nationale Raad dat het beroepsgeheim niet toelaat de partner van een HIV- seropositieve patiënt in kennis te stellen van de overdraagbare infectie indien de patiënt zelf daarmee niet akkoord gaat.

Advies van de Nationale Raad :

Uit de goed gedocumenteerde nota van de werkgroep “Aids en beroepsgeheim” van uw Raad blijkt dat alle door de werkgroep geconsulteerde deskundigen het erover eens zijn dat de arts zich in uitzonderlijke omstandigheden op de noodtoestand moet kunnen beroepen.

Ook de Nationale Raad is van oordeel, zoals uit eerder uitgebrachte adviezen blijkt, dat het beroepsgeheim geen absoluut karakter heeft en dat in bepaalde omstandigheden andere waarden op het beroepsgeheim kunnen primeren. Wel is het essentieel dat een door een arts ingeroepen rechtvaardigingsgrond met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal geaccepteerd worden door de tuchtrechter, de strafrechter en de gemeenschap.

Zo zal een rechtvaardigingsgrond een grote kans maken aanvaard te worden wanneer de diagnose op niet te weerleggen wijze vaststaat en aangetoond wordt dat derden een reëel en ernstig gevaar lopen gezien de aard van de aandoening en de gedragingen van de zieke. Tevens is het essentieel dat ook collega’s van de behandelaar op grond van hun ervaring en specifieke kennis van de voorliggende problematiek eveneens van oordeel zijn dat de ingeroepen noodtoestand een afwijking van de regels van het beroepsgeheim rechtvaardigt. Nauwelijks moet worden gezegd dat een advies van deze collega’s na onderzoek van de patiënt waardevoller is dan een door hen uitgebracht advies op grond van stukken van het medisch dossier. Niet onbelangrijk is eveneens te overwegen of het doorbreken van het beroepsgeheim geen nadelig effect zal hebben op de verdere behandeling van de patiënt noch op de behandelmogelijkheden van patiënten die aan dezelfde of een verwante aandoening lijden daar de mededeling aan derden hun vertrouwen in de geneeskunde kan schaden.

Deze algemene beginselen betreffende het beroep doen op de noodtoestand kunnen vermoedelijk ingeroepen worden in sommige gevallen van de voorgelegde problematiek. Aangezien de noodtoestand eerder uitzonderlijk is meent de Nationale Raad dat het beter is daar niet expliciet naar te verwijzen bij het uitbrengen van adviezen met een algemeen karakter.

De Nationale Raad houdt eraan de Provinciale Raad en zijn werkgroep ‘Aids en beroepsgeheim’ te danken voor de grondige studie van de gestelde problematiek.