Arbeidsgeneeskunde
Een arbeidsgeneesheer wordt door een werkgever verzocht een technicus te onderzoeken die van chronische alkoholomanie wordt verdacht en tijdens met weekend, bij gelegenheid van diens wachtbeurt, een vaststelling te doen van de toestand van de arbeider.
De arts stelt twee vragen:
1° Mag de arbeidsgeneesheer een vaststelling doen, en indien hier bevestigend wordt op geantwoord, mag hij dan overgaan tot
- een fysisch onderzoek
- een ademtest
- een bloedafneming, al dan niet met schriftelijke toestemming.
2° Mag hij de werkgever van die gegevens op de hoogte brengen en indien wel, dient daarbij verslag te worden uitgebracht over de toestand van de werknemer of dient eenvoudigweg te worden verklaard dat de betrokkene niet geschikt is om de dienst te verzekeren ?
Antwoord van de Nationale Raad:
In artikel 104, 3°, van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming wordt bepaald dat de arbeidsgeneeskundige dienst tot taak heeft te vermijden dat tot het werk personen worden toegelaten die wegens de aandoeningen waaraan zij lijden een ernstig gevaar voor besmetting of onveiligheid zouden betekenen voor hun gezellen in werkplaats of bureau.
In het kader van deze opdracht mag de arts alle nodig geachte onderzoekingen uitvoeren en verklaren dat de betrokkene al dan niet voor het werk is geschikt.
De provinciale raad is bevoegd voor de oplossing van de konkrete gevallen.