keyboard_arrow_right
Deontologie

Medische onderzoeken in de arbeidsgeneeskunde - Opsporing van indicatoren van overmatig alcoholgebruik

Een provinciale raad doet de Nationale Raad een adviesaanvraag geworden van drie artsen van de Medische Inspectie van het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling. Deze artsen zijn van mening dat in de arbeidsgeneeskunde medische onderzoeken tot opsporing van buitensporig alcoholgebruik, meestal uitgevoerd zonder of met een onder druk verkregen toestemming van de werknemer, een inmenging zijn in het privé-leven van de werknemer en dus te vermijden zijn.
Sommige arbeidsgeneesheren blijven deze praktijken echter verder toepassen. Vandaar volgende vragen:

  1. is dit deontologisch aanvaardbaar?
  2. kan dit aanvaard worden onder bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld met (vooringelichte?, schriftelijke?) toestemming van de werknemer?
  3. welke zou de houding en het antwoord van de Nationale Raad zijn indien een werknemer, een behandelend arts, een arts van het Bestuur van de hygiëne en de arbeidsgeneeskunde individueel klacht zouden indienen?

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 30 oktober 1999 kennis genomen van uw brief van 11 mei 1999 betreffende de testen voor de opsporing van buitensporig alcoholgebruik in het kader van de arbeidsgeneeskunde.

De Nationale Raad is van oordeel dat de testen voor de opsporing van buitensporig alcoholgebruik niet behoren tot de opdracht van de arbeidsgeneesheer, die erin bestaat toe te zien op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Door een beroep te doen op deze testen wordt de persoonlijke integriteit van de werknemer in gevaar gebracht.