keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Vorige pagina

2

pagina

Consent (Fully Informed-)01/01/1980 Documentcode: a028017
Informeren van kankerpatiënten

Moet de geneesheer een kankerpatiënt op de hoogte brengen van de aard van zijn ziekte, van de prognose en van de risico's van de voorgestelde behandeling zodat de patiënt volkomen bewust en voorgelicht, zijn toestemming kan geven ?

Deze vraag werd gesteld naar aanleiding van de researchprojecten die in samenwerking met de «National Cancer Institute» van de National Institutes of Health (USA) zouden worden uitgevoerd maar waar van Amerikaanse zijde als voorwaarde wordt gesteld dat deze therapeutische proefnemingen moeten gebeuren met de «fully informed consent» van de betrokkenen.

Op grond van het rapport van de Commissie voor Medische Ethiek, heeft de Nationale raad het volgende geantwoord:

Naar aanleiding van Uw brief van 18 februari 1980 betreffende de vraag van Professor B., of de Orde der Geneesheren instructies te geven heeft inzake informatie van kankerpatiënten, heb ik de eer U hierna het standpunt van de Nationale raad mede te delen:

De Nationale raad stelt vast dat het «National Institute of Health» zich hoofdzakelijk steunt op de Verklaring van Helsinki van de World Medical Association (herziening van Tokyo 1975).

In paragraaf 9 van de basisprincipes van deze verklaring wordt bepaald:

«Bij elk experiment op de mens, zal de eventuele proefpersoon op adequate wijze ingelicht worden over de doelpunten, de methodes, het verwachte voordeel, alsmede over de potentiële risico's van het experiment en de onaangenaamheden die, voor hem, daaruit zouden kunnen voortvioeien. Hij (zij) zal eveneens erover moeten worden ingelicht dat het hem (haar) vrijstaat zijn (haar) instemming op alle ogenblikken in te trekken. De geneesheer zal de vrije en verplichte instemming van de proefpersonen moeten bekomen, bij voorkeur per geschrift.»

In hoofdstuk II, punt 5, van de Verklaring van Helsinki, wordt nochtans bepaald

«Indien de geneesheer oordeelt dat het essentieel is de verplichte toestemming van de proefpersoon niet te vragen, dan moeten de specifieke redenen van dit voorstel in het protocol van het bedoeld experiment vooraf overgemaakt worden aan een onafhankelijk Comité, overeenkomstig de hierboven sub 1 2 bepaalde procedure.»

De Nationale raad meent derhalve aan Professor B. te moeten aanraden, met betrekking tot voormelde bepaling, de zienswijze aan te vragen van de bij de VUB ingestelde ethische commissie en dit, in verband met elk experiment in het bijzonder.

Vorige pagina

2

pagina