keyboard_arrow_right
Deontologie

Behandeling van obesitas

Aangezien een Provinciale Raad "zich geplaatst ziet voor alsmaar meer tuchtrechtelijke onderzoeken in verband met de behandeling van obesitas, verzoekt hij de Nationale Raad een aantal algemene richtlijnen ten aanzien van alle provinciale raden van de Orde, op te stellen.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn zitting van 14 september 1991 kennis genomen van uw brief van 4 juni 1991 met betrekking tot de behandeling van obesitas.

De Nationale Raad is van oordeel dat hij onmogelijk een artikel kan opstellen waarin alle behandelingen van obesitas opgenomen zouden zijn.

Hij heeft beslist alle provinciale raden een kopie te bezorgen van het advies dat de Koninklijke Academiën op 29 juni 1991 verstrekt hebben inzake het voorschrijven van afslankpillen door Belgische geneesheren aan hun patiënten.

Hij herinnert u eraan dat het de provinciale raad toebehoort ieder concreet geval te beoordelen en na te gaan of misbruik gemaakt wordt van de therapeutische vrijheid. (Advies Academiën: zie hierna bij "vermageringskuren")

Vermageringskuren

Een provinciale raad is de mening toegedaan dat de Raad van Beroep zijn bevoegdheid overschreden heeft door therapeutische overwegingen uit te spreken in een vonnis dat gewezen werd tegen een geneesheer inzake het voorschrijven van afslankpillen in het kader van de behandeling van obesitas.

De Nationale Raad heeft de Academiën voor Geneeskunde verzocht hun advies van 27 november 1982 te verduidelijken. In dit advies werden "vaste associaties van minstens twee van de volgende bestanddelen: een thyroid derivaat, een tranquilizer of slaapmiddel, een anorexigeen, een diureticum, als gevaarlijk beschouwd" en "werd het departement 'Volksgezondheid' verzocht dergelijke associaties te verbieden".

De Raad neemt kennis van het nieuwe advies van de Academiën en stelt voor de voorzitters van de provinciale raden dit advies te doen geworden. Hij is bovendien van oordeel dat de betrokken Raad van Beroep zijn bevoegdheid overschreden heeft.

Brief aan de Nederlandstalige Raad van Beroep:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 14 september 1991 kennis genomen van een brief van de provinciale raad Oost Vlaanderen met betrekking tot de voorschriften in het kader van vermageringskuren.

Die Raad verwijst naar een beslissing die op 5 november 1990 door de Raad van beroep werd uitgesproken ten laste van Dokter X.

In deze beslissing wordt aan Dokter X "de raad gegeven, nu voor obesitaspatiënten - behoudens het strikt inachtnemen van een dieet en het doen aan lichaamsbeweging - nog geen ideale therapie bestaat, zijn medische kennis hieromtrent te blijven actualiseren en inmiddels de grootste voorzichtigheid te blijven inachtnemen; behoudens absolute medische noodzaak, moet zekerlijk vermeden worden aan adolescenten beneden de 16 jaar een anorexigeen voor te schrijven".

Het komt de Nationale Raad voor dat voornoemde overwegingen buiten de bevoegdheid van de Raad van Beroep vallen, doch veeleer tot het domein en de bevoegdheid van de Academiën voor Geneeskunde behoren.

Brief aan de voorzitters van de provinciale raden:

De Nationale Raad heeft de eer U een kopie over te maken van het advies van de Koninklijke Academiën voor Geneeskunde van 29 juni 1991 inzake het voorschrijven van afslankpillen door Belgische geneesheren aan hun patiënten.

Het behoort de provinciale raad toe ieder concreet geval te beoordelen en na te gaan of er misbruik van de therapeutische vrijheid is.

Advies van de Academiën voor Geneeskunde:

Reeds in 1982 werd door de Gemeenschappelijke Commissie van de Academiën volgend antwoord gegeven op vragen van Dr. Rombouts:

(1) Vaste associaties in het kader van een vermageringskuur op basis van minstens twee van de volgende bestanddelen: (1) een thyroid derivaat, (2) een tranquilizer of slaapmiddel, (3) een anorexigeen, (4) een diureticum, zijn gevaarlijk;

(2) Gezien dit gevaar en aangezien er geen indicaties zijn voor dergelijke vaste associaties, stelt de Gemeenschappelijke Commissie voor deze associaties te verbieden.

Bij brieven van 20 februari en 29 mei 1991 wordt door de voorzitter van de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren een toelichting van dit advies gevraagd.

De Gemeenschappelijke Commissie was van oordeel dat dit advies nog steeds geldig was, en vroeg aan de Heren Godfraind en Bogaert, een nota op te stellen waarin de achtergrond en de motivatie van dit advies van 1982 worden gegeven.

De achtergrond van dit advies van 1982 is de volgende:

(1) De in dit advies vermelde bestanddelen hebben, elk op zichzelf voorgeschreven, ofwel geen ofwel slechts een zeer beperkte plaats bij de behandeling van obesitas:

het thyroïdderivaat:

thyroïdderivaten hebben geen plaats bij de behandeling van obesitas. Vanzelfsprekend kan, in geval van hypothyreose, gewichtstoename ontstaan en zal dan een thyroïdpreparaat gegeven worden ter behandeling van de hypothyreose en niet als behandeling van obesitas. Buiten dit kader is de toediening van thyroïdderivaten volledig uit den boze; het argument dat met kleine doses geen bijwerkingen kunnen worden gezien is zinloos. Inderdaad zijn kleine doses zonder gevaar maar ook zonder enig effect en zodra een dosis met enig effect de stofwisseling bereikt, zijn er mogelijke bijwerkingen.

een tranquilizer of slaapmiddel:

het kan, vanzelfsprekend, gebeuren dat een persoon met obesitas een tranquilizer of slaapmiddel nodig heeft. Dit heeft echter niets te zien met de behandeling van obesitas en een dergelijke toediening mag slechts gedurende zeer korte tijd gebeuren gezien het gevaar voor afhankelijkheid, wat ook het middel is dat wordt gebruikt. Daarenboven zouden sommige tranquilizers het verzadigingsgevoel onderdrukken. Het spreekt vanzelf dat andere psychotrope farmaca (bv. neuroleptica, antidepressiva, MAOI) die men soms in dergelijke associaties vindt, evenzeer tegenaangewezen zijn.

een anorexigeen:

anorexigenen kunnen, in bepaalde gevallen, geïndiceerd zijn bij obesitas, gedurende korte tijd en in combinatie met een aantal andere middelen zoals dieet en psychotherapie. Dit dient dan met extreme voorzichtigheid te gebeuren, o.a. wegens het gevaar bij hypertensielijders.

een diureticum:

diuretica hebben geen plaats in de behandeling van obesitas; zij zullen wel degelijk, in de eerste dagen, een gewichtsverlies van enkele kilogrammen geven door uitdrijven van water, maar bij stoppen van het diureticum wordt prompt deze zelfde hoeveelheid water terug geretineerd en verdwijnt het gewichtsverlies. Daarenboven hebben alle diuretica, in de doses nodig voor dit waterverlies, metabole bijwerkingen. Vanzelfsprekend kan het gebeuren dat een patiënt met obesitas, wegens het bestaan van hypertensie of van hartinsufficiëntie, een diureticum nodig heeft.

(2) Waar dus sommige van de bestanddelen in bepaalde omstandigheden kunnen gebruikt worden bij obesitas, is het tezamen voorschrijven van meerdere van deze bestanddelen in vaste associatie totaal zinloos. Inderdaad, al zou bij een bepaalde persoon in een bepaald stadium gebruik bv. van twee van de vier middelen nodig zijn, dan zal dit niet gebeuren in vaste associatie aangezien het toedieningsritme van dergelijke bestanddelen individueel totaal verschillend is en individuele dosisaanpassingen moeten gebeuren. Indien bv. een patiënt aan hypertensie lijdt en behandeld wordt met een thyroïdderivaat zou het kunnen dat hij terzelfdertijd een diureticum nodig heeft. Geen enkele ernstige arts zal er ooit aan denken dit thyroïdpreparaat en het diureticum in een vaste associatie samen te laten bereiden; een patiënt die een thyroïdpreparaat nodig heeft wegens hypothyreose en occasioneel of voor zeer korte tijd een slaapmiddel moet krijgen, zal dit slaapmiddel afzonderlijk krijgen op het ogenblik van de dag (d.w.z. voor het slapengaan) dat daarvoor nuttig is.

(3) Het spreekt vanzelf dat elke aanpak van obesitas dient vergezeld te zijn van psychologische en diëtische raadgevingen, en dat behandeling slechts nodig is als het normale gewicht (gesteund op geslacht, leeftijd, lengte) duidelijk overschreden is.