keyboard_arrow_right
Deontologie

De ontoelaatbaarheid van een algemene weigering zorg te verstrekken aan niet-gevaccineerde patiënten tegen Covid-19

De ontoelaatbaarheid van een algemene weigering zorg te verstrekken aan niet-gevaccineerde patiënten tegen Covid-19

De nationale raad van de Orde der artsen heeft in zijn vergadering van 20 november 2021 onderzocht of het deontologisch is toegelaten dat artsen systematisch weigeren zorg te verstrekken aan patiënten die zich niet wensen te laten vaccineren tegen Covid-19.

Een algemene weigering om medische zorg te verstrekken omdat de patiënt niet is gevaccineerd, is deontologisch niet aanvaardbaar.

Evenwel kan de arts, geval per geval, oordelen dat hij een therapeutische relatie niet kan verderzetten of geen tussenkomst of behandeling kan verlenen wegens een gedraging van de patiënt of een gebrek aan welwillendheid, of wegens een gevaar voor de gezondheid van de patiënt, de arts of derden. (art. 32, Code van medische deontologie; Commentaar bij art. 32, Code van medische deontologie; art. 39, Code van medische deontologie)

De weigering van de patiënt om zich te laten vaccineren kan aldus in sommige omstandigheden de weigering van een medische handeling tot gevolg hebben.

De arts die weigert een patiënt te verzorgen moet nagaan of er geen urgente pathologie aanwezig is. Er dient in eer en geweten te worden geoordeeld, rekening houdend met de globale context. De arts dient te overleggen met de patiënt en in te staan voor de continuïteit van de zorg. (Commentaar bij art. 32, Code van medische deontologie)

Het overleg met de patiënt is een gelegenheid voor de arts om na te gaan waarom de patiënt weigert zich te laten vaccineren en om hem, op basis van wetenschappelijke argumenten en rekening houdend met zijn persoonlijke gezondheidssituatie, te overtuigen zich alsnog te laten vaccineren.

Indien de patiënt niet is gevaccineerd, verzoekt de arts de patiënt om extra beschermingsmaatregelen te volgen en dient hij zelf de nodige voorzorgen te nemen.