Artikel 26, van de Code van medische deontologie bepaalt dat de arts de patiënt de medische documenten bezorgt die hij nodig heeft. De arts stelt deze documenten waarheidsgetrouw, objectief, voorzichtig en discreet op, met aandacht voor het vertrouwen dat de maatschappij in hem stelt.
Artikel 33, van de Code van medische deontologie bepaalt dat de arts zijn ereloon correct bepaalt en op basis van de werkelijk geleverde prestaties. De arts informeert de patiënt vooraf duidelijk over de bepaling van zijn ereloon.
De arts die onzorgvuldig en verkeerdelijk gebruik maakt van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, op eenzelfde getuigschrift een gewoon consult en een videoconsult aanrekent, en onder de conventiestatus meer aanrekent dan is toegelaten volgens de officiële tarieven, schendt het vertrouwen van zijn patiënt en de maatschappij en overtreedt hiermee de deontologische regel dat het ereloon correct, eerlijk en gematigd moet worden vastgesteld.
[Extract]
« De Raad van Beroep van de Orde der Artsen, met het Nederlands als voertaal, heeft de volgende beslissing uitgesproken :
INZAKE:
(…)
Dr. X, kinderarts, wonende te (…), ingeschreven op de Lijst van de Orde der artsen van Z onder nummer (…),
Rechtspleging
Bij aangetekend schrijven aan de post toevertrouwd op dd. (…) werd door de plv. voorzitter en de ondervoorzitter van de Nationale Raad tijdig en in regelmatige vorm hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van dd. (…) van Provinciale Raad van Z waarbij de klacht van SB tegen Dr. X, inzake het afleveren van attesten voor medische raadplegingen aan JB op dd. (…) en dd. (…), zonder gevolg werd gesteld.
Dr. X werd bij aangetekend schrijven van dd. (…) opgeroepen voor de zitting van de raad van beroep van dd. (…).
Ere eerste voorzitter M van het hof van beroep te (…) heeft verslag uitgebracht.
Dr. X verscheen niet noch iemand voor hem.
Prof. dr. R bracht een advies uit namens de Nationale Raad waarna de zaak in beraad werd genomen.
Feitelijke gegevens
Op dd. (…) legde SB klacht neer tegen Dr. X omdat, niettegenstaande herinneringen, deze laatste geen getuigschriften voor consultaties alsook de onderzoeksresultaten van een allergische test zou hebben afgeleverd betreffende JB zodat geen terugbetaling van de mutualiteit kon bekomen worden.
Op dd. (…) liet Dr. X per mail weten dat de attesten correct afgeleverd werden aan de tante (die het kind vergezelde bij de raadpleging) samen met een samenvatting van behandeling en de allergietest. Deze originele attesten waren volgens Dr. X verloren gegaan zodat hij er nieuwe heeft afgeleverd die werden opgezonden per post maar terugkwamen omdat het adres onvolledig was. Hij kondigde aan dezelfde dag nog de attesten nog eens te bezorgen met een aangetekende brief; het bewijs van aangetekende verzending werd gevoegd.
Op dd. (…) bevestigde SB aan de provinciale raad de originele getuigschriften ontvangen te hebben.
Op dd. (…) besliste het bureau een onderzoek in te stellen:
- omdat de door Dr. X gebruikte code op de getuigschriften de code is voor videoconsultatie en niet voor teleconsult;
- naar de conventiestatus van Dr. X;
- naar de wijze van voeren van de raadpleging bij een nieuwe patiënt.
Voor de onderzoekscommissie verklaarde Dr. X op dd. (…):
- dat hij geconventioneerd is;
- dat hij twee attesten heeft opgemaakt voor gewone consultaties op dd. (…) en dd. (…) onder de code 102071; het attest van 60 euro betreft de gewone consultatie en de teleconsultatie; hij rekende 40 euro aan voor een pediatrisch consult en 20 euro voor de teleconsultatie; bovendien rekende hij 93 euro aan voor een raadpleging met allergietest;
- dat hij bij een teleconsultatie als voorwaarde stelt het kind later te zien en dat hij na elke consultatie een diagnose en behandelingsprotocol meedeelt.
Beoordeling
Art. 26 van de Code van Medische Deontologie bepaalt dat de arts de patiënt de medische documenten bezorgt die hij nodig heeft en dat de arts deze documenten waarheidsgetrouw, objectief, voorzichtig en discreet opstelt, met aandacht voor het vertrouwen dat de maatschappij in hem stelt.
Na onderzoek door de Raad is gebleken dat Dr. X de ontbrekende getuigschriften op dd. (…) heeft afgeleverd aan SB, die de ontvangst ervan bevestigde op dd. (…).
Het staat niet vast dat X de geviseerde getuigschriften niet zou hebben afgeleverd aan de tante die het kind vergezelde op consultatie; het wordt niet tegengesproken dat Dr. X tot tweemaal toe getracht heeft de ontbrekende getuigschriften te bezorgen per post en via mail en WhatsApp nadat hem was gemeld dat het origineel verloren gegaan was.
Het staat wel vast dat Dr. X, naar eigen zeggen geconventioneerd arts, op de afgeleverde getuigschriften niet de juiste code heeft gebruikt en meer ereloon gevraagd heeft dan het barematisch bepaalde maximum.
Immers, code 350055 staat voor het opzoeken van een onmiddellijke allergische overgevoeligheid door pricktests met commerciële allergische en controleoplossingen voor pneumallergenen (minimum 10 testen) en/of trophallergenen (minimum 8 testen) en/of hymenopterae, met syntheseverslag. Het honorarium voor deze prestatie was in 2022 bepaald op 25,53 euro (vanaf 1 juni).
Code 102071 staat voor een raadpleging in de spreekkamer door een arts-specialist in de kindergeneeskunde, inclusief een eventueel schriftelijk verslag aan de behandelende arts. Het honorarium hiervoor was voor 2022 bepaald op 39,13 euro.
Code 101695 bestaat sinds 1 augustus 2022 en betreft een videoraadpleging door een arts-specialist; het honorarium bedroeg in 2022 (vanaf 1 augustus) 23,06 euro.
Gelet op hetgeen hoger werd uiteengezet staat het vast dat Dr. X niet alleen niet de juiste code gebruikte maar ook teveel heeft aangerekend aan zijn patiënte; bovendien mogen een gewoon consult en een videoconsult niet tegelijk toegepast te worden.
Bij het bepalen van de sanctie moet rekening gehouden worden met de zwaarwichtigheid van de feiten en de persoonlijkheid van Dr. X; enerzijds is er immers de onzorgvuldigheid waarmee Dr. X de attesten opstelde en afleverde en zijn tekort aan aandacht voor de gevolgen van het afleveren van dergelijke attesten terwijl het niet de eerste keer is dat hij voor soortgelijke feiten disciplinair gesanctioneerd werd.
Rekening houdende met al deze elementen volstaat een berisping als sanctie voor de bewezen tekortkoming.
OM DIE REDENEN,
DE RAAD VAN BEROEP,
Beslissend bij verstek en met de twee derde meerderheid van de bij de beraadslaging aanwezige leden,
Verklaart het hoger beroep ontvankelijk en deels gegrond.
Doet de bestreden beslissing van dd. (…) van Provinciale Raad van Z teniet en opnieuw wijzende, legt aan Dr. X voor het bewezen verklaarde feit van het toepassen van de verkeerde code op de getuigschriften van dd. (…) en dd. (…) en het toepassen van een ereloon dat hoger is dan het barematisch bepaalde maximum de tuchtsanctie van de berisping op ».