Samenvatting
De patiënt van een disciplinair geschorste arts mag geen nadeel ondervinden door de onbeschikbaarheid van deze laatste. Daarom moet de geschorste arts concrete maatregelen nemen om de continuïteit van de zorg te waarborgen.
Een beslissing van de raad van beroep naast zich neerleggen door de continuïteit van de zorg tijdens de periode van schorsing niet te organiseren, een rechtstreekse collega niet op de hoogte te stellen en niet te antwoorden op de brieven van de Orde der artsen, strookt niet met de eer en de waardigheid van het beroep van arts en wordt ten strengste veroordeeld.
Het louter niet-aanrekenen of terugbetalen van de prestaties aan de mutualiteit tijdens een periode van tuchtrechtelijke schorsing volstaat niet om te ontsnappen aan een tuchtrechtelijke sanctie.
Beslissing
[extract]
« Overwegende dat Dr. X tuchtrechtelijk terechtstaat wegens schending van de eer en de waardigheid van het beroep van arts te … wegens
a. het verrichten van medische prestaties tijdens een schorsingsperiode van dd ... tot en met dd … opgelegd bij een definitief geworden beslissing (…), zoals verwoord in het schrijven per e-mail van Dr. Y dd. … en dd. … en van Dr. Z, (…) dd. …;
b. (…);
c. (…);
d. (…);
(…)
- De Feiten en procedurevoorgaanden
I.1. Klacht dr. (…) omtrent het verrichten van medische prestaties tijdens een schorsingsperiode
1.
Dokter X kreeg door de raad van beroep van de orde der artsen (…) een sanctie opgelegd van drie maanden schorsing in het recht de geneeskunde uit te oefenen, waarbij de schorsing zou ingaan op dd … tot en met dd ….
Bij brief van dd … liet de Raad van Beroep de provinciale raad weten dat de beslissing definitief was.
Bij brieven van dd… , dd… en dd… werd dokter X bevraagd omtrent de organisatie van de zorgcontinuïteit tijdens de periode van schorsing.
Per email dd … geeft ze een beeld van haar situatie en vraagt zij om de periode van schorsing te kunnen uitstellen naar een latere periode.
Aan dr. X wordt geantwoord dat een uitstel of onderbreking van de periode van schorsing niet mogelijk is.
2.
Per email van dezelfde dag richt dokter X een schrijven naar de provinciale raad met de mededeling dat Dr. X haar rechtstreekse collega W niet op de hoogte stelt van haar schorsing en dat er bovendien zou gemeld zijn dat er nog huisbezoeken gebeuren tijdens haar schorsingsperiode. Er is ook sprake van niet-terugbetaalde prestaties (geweigerde terugbetalingen) door de mutualiteit.
3.
Uit een overzicht ontvangen door het RIZIV, blijkt dat dr. X tijdens haar schorsingsperiode tientallen prestaties heeft geleverd.
3.
In haar schriftelijke versie van dd … erkent dr. X dat zij tijdens haar schorsingsperiode prestaties heeft geleverd. Zij wenste hiermee enerzijds haar collega wat te ontlasten en vooral enkele patiënten te helpen.
4.
Op de onderzoekscommissie van dd… licht dr. X toe dat zij gewerkt heeft tijdens haar schorsingsperiode. Zij erkent ook dat zij haar rechtstreekse collega niet helemaal heeft ingelicht hierover.
(…)
- Beoordeling ten gronde
II.1. Voor wat betreft de klacht van dr. Y omtrent het verrichten van medische prestaties tijdens een schorsingsperiode
8.
Deze betichting wordt niet betwist door dr. X, het betreffen in totaal 41 prestaties en dr. X heeft gemeend te handelen in het belang van haar patiënten.
Artikel 14 van de Code van medische deontologie stelt duidelijk:
« De arts die de geneeskunde niet meer mag uitoefenen, neemt maatregelen om de continuïteit van de zorg te verzekeren. Hij brengt de Orde hiervan schriftelijk op de hoogte. De arts deelt de collega's waarmee hij samenwerkt, alle disciplinaire, burgerrechtelijke, strafrechtelijke of administratieve beslissingen mee die een weerslag kunnen hebben op hun professionele relatie ».
Uiteraard mogen de patiënten van een disciplinair geschorste arts geen nadeel ondervinden door de onbeschikbaarheid van deze laatste. Daarom dient zij concrete maatregelen te nemen om de continuïteit van de zorg te waarborgen.
9.
Een beslissing van de Raad van Beroep naast zich neerleggen door de continuïteit van zorg tijdens haar periode van schorsing niet te organiseren, haar rechtstreekse collega niet (volledig) op de hoogte te stellen en bovendien niet te antwoorden op brieven van de orde der artsen, stroken niet met de eer en de waardigheid van het beroep van arts en worden ten strengste veroordeeld door de provinciale raad. Het is onaanvaardbaar dat dr. X enerzijds zwaar tilt aan de veroordeling die door de Raad van Beroep werd uitgesproken doch het anderzijds niet nodig acht deze definitief geworden beslissing op een waardige manier uit te voeren. Het louter niet-aanrekenen of terugbetalen van de prestaties aan de mutualiteit volstaat niet en dergelijk houding moet opnieuw gesanctioneerd worden.
Een gepaste sanctie dringt zich op teneinde dr. X te doen inzien dat zulk gedrag niet getolereerd kan worden en wel degelijk voldoende ernstig is om een zware sanctie op te leggen.
(…) ».
Gelet op de artt. 13 en 14 van Code van de medische deontologie, het 6.2, 16, 19, 20, 24 K.B. nr. 79 van 10.11.1967 en op de artt. 24, 25, 26, 28 van het K.B. van 6.02.1970 ;
Om deze redenen, de raad,
Na het woord voor het laatst aan beklaagde te hebben gegeven voor haar verdediging en na te hebben beraadslaagd,
Rechtsprekend na tegenspraak, met de vereiste meerderheid,
Verklaart de feiten bewezen en spreekt drie maanden schorsing van het recht om de geneeskunde uit te oefenen uit ten aanzien van Dr. X,
De rechtspleging verliep in het Nederlands en met gesloten deuren.