§1. Wanneer de zieke in een verzorgingsinstelling wordt opgenomen, moet de behandelende arts hiervan in kennis worden gesteld.
§2. Elke belangrijke wijziging in de toestand van de zieke tijdens zijn verblijf in die instelling moet, in de mate van het mogelijke, zonder uitstel aan de behandelende arts worden medegedeeld.
Elke overbrenging naar een andere dienst moet zoveel mogelijk gebeuren na overleg met de behandelende arts en dit zonder afbreuk te doen aan de vrije keuze van de zieke.
§3. Op het einde van de ziekenhuisverpleging moet de behandelende arts ingelicht worden over het vertrek van zijn patiënt en een verslag ontvangen waarin onder meer, de diagnose, de toegepaste therapie, de bereikte resultaten en de eventuele verdere zorgen staan opgetekend.