(Gewijzigd op 16 april 1994)
Binnen de perken van volstrekte noodzaak, mag een diagnose of een inlichting van geneeskundige aard worden medegedeeld :
aan de wettelijke of feitelijke vertegenwoordiger van een onbekwame of bewusteloze patiënt;
aan de arts met een gerechtelijk-geneeskundig onderzoek belast, voor zover de inlichtingen beperkt blijven tot de objectieve medische gegevens die rechtstreeks verband houden met het doel van het onderzoek en de patiënt daarmee instemt;
aan instellingen met een wetenschappelijke opdracht, zonder vermelding van naam;
aan de artsen van het "Europees Comité inzake de voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing", bij de uitvoering van hun opdracht.
De in vertrouwen door een patiënt medegedeelde gegevens mogen nooit openbaar worden gemaakt.