Code van medische deontologie

Hoofdstuk 5: Beroepsgeheim van de arts

print
14/09/2013
Artikel 66

(Gewijzigd op 14 september 2013)

Bij een huiszoeking of in geval van inbeslagname door een onderzoeksrechter of, bij op heterdaad betrapte misdrijven, door de procureur des Konings van stukken met gegevens die de gezondheid betreffen, zorgt een afgevaardigde van de provinciale raad van de Orde ervoor dat de vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de arts en het medisch geheim gewaarborgd worden.

Hij doet akte nemen van zijn voorbehoud telkens wanneer hij van mening is dat hieraan onvoldoende wordt tegemoetgekomen.

De afgevaardigde van de raad van de Orde zorgt ervoor dat de in beslag genomen stukken in een verzegelde omslag worden geborgen, waarop hij zijn handtekening zet.

Oudere versies
01/01/1975

De inbeslagneming van medische stukken door de onderzoeksrechter of, bij op heterdaad betrapte misdaden, door de procureur des Konings, is toegestaan wanneer die stukken betrekking hebben op aan de arts ten laste gelegde beschuldigingen; dit gebeurt in aanwezigheid van een lid van de raad van de Orde.

Wanneer alleen de zieke wordt verdacht, is het zoeken naar medische dossiers of andere stukken betreffende de hem verstrekte zorgen, door het beroepsgeheim niet toegelaten.