Code van medische deontologie

Hoofdstuk 4: De arts als adviseur, controleur, deskundige of ambtenaar

print
08/10/2011
Artikel 126

§ 1. De adviserende of controlerende arts vervult zijn opdracht met inachtneming van de voorschriften van collegialiteit. Hij moet zich in het bijzijn van de patiënt onthouden van elke beoordeling over de diagnose, de behandeling of over de persoon van de behandelende arts, zijn geschiktheid of de kwaliteit van de verleende zorg.

§ 2. Indien de adviserende arts of de controlerende arts bij de patiënt onderzoekingen wil laten doen die hijzelf niet kan uitvoeren, verzoekt hij de behandelende arts ze te doen uitvoeren en zorgt hij er slechts zelf voor met de toestemming van de behandelende arts of bij duidelijke nalatigheid van deze laatste.

§ 3. De adviserende of controlerende arts moet in elk geval de behandelende arts inlichten over de resultaten van deze speciale onderzoekingen. Hij mag hem zijn mening over de behandeling laten kennen zonder daarbij afbreuk te doen aan de rechten van de behandelende arts.

§ 4. De controlerende arts onthoudt zich van elke rechtstreekse inmenging in de behandeling. Hij moet contact opnemen met de behandelende arts vooraleer een beslissing te nemen die deze van de behandelende arts wijzigt.

In het kader van hun respectieve wettelijke opdrachten ten aanzien van de rechthebbenden van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, houden de arts-inspecteur van het Riziv of de adviserende arts van een verzekeringsorgaan contact met de behandelende arts in het belang van de patiënt. Zij plegen overleg met de behandelende arts vooraleer een beslissing te nemen die deze van de behandelende arts wijzigt, inzonderheid omtrent een onenigheid over de evaluatie van de arbeidsongeschiktheid of de werkhervatting van de patiënt.

§ 5. Indien de patiënt een raadgevende arts heeft, vervult de deskundige arts zijn opdracht in samenwerking met hem, behoudens afwijkende wetsbepalingen. Hij mag geen rekening houden met de mededelingen van een partij die in het dossier niet zijn opgenomen.

Oudere versies
01/01/1975

§1. De adviserende of controlerende arts vervult zijn opdracht met inachtneming van de voorschriften van collegialiteit. Hij moet zich in het bijzijn van de patiënt onthouden van elke beoordeling over de diagnose, de behandeling of over de persoon van de behandelende arts, zijn geschiktheid of de kwaliteit van de verleende zorgen.

§2. Indien de medische adviseur of de controlerende arts bij de patiënt onderzoekingen wil laten doen die hijzelf niet kan uitvoeren, verzoekt hij de behandelende arts ze te doen uitvoeren en zorgt hij er slechts zelf voor met de toestemming van de behandelende arts of bij duidelijke nalatigheid van deze laatste.

§3. De adviserende of controlerende arts moet in elk geval de behandelende arts inlichten over de resultaten van deze speciale onderzoekingen. Hij mag hem zijn mening over de behandeling laten kennen zonder daarbij afbreuk te doen aan de rechten van de behandelende arts.

§4. De adviserende of controlerende arts onthoudt zich van elke rechtstreekse inmenging in de behandeling; hij moet in elk geval contact opnemen met de behandelende arts vooraleer een beslissing te nemen die deze van de behandelende arts wijzigt.

§5. Indien de patiënt een raadgevende arts heeft, vervult de deskundige arts zijn opdracht in samenwerking ermee, behoudens afwijkende wetsbepalingen. Hij mag geen rekening houden met de mededelingen van een partij die in het dossier niet zijn opgenomen.