Code van medische deontologie

Hoofdstuk 4: De arts als adviseur, controleur, deskundige of ambtenaar

print
01/01/1975
Artikel 128

§1. De arts die door een werkgever, een verzekeringsinstelling of een andere instelling met een controleonderzoek wordt belast, mag aan zijn niet-medische opdrachtgevers of aan derden de medische redenen die aan de basis liggen van zijn besluiten, niet bekend maken.

§2. Binnen het welomlijnde kader van hun opdracht zijn de artsen, verbonden aan maatschappijen voor levens- of ongevallenverzekeringen, niettemin gemachtigd hun opdrachtgevers in te lichten over alle nuttige vaststellingen gedaan bij kandidaat-verzekerden, of bij verzekerde zieken, gekwetsten of slachtoffers.

§3. De arts-deskundige mag aan de rechtbank slechts de feiten bekendmaken die rechtstreeks betrekking hebben op het deskundig onderzoek en die hij bij die gelegenheid heeft ontdekt.
Al wat hij bij dit onderzoek heeft vernomen buiten het kader van zijn opdracht, moet hij verzwijgen.

§4. De arts-gerechtelijk deskundige, die in het bezit wordt gesteld van een in beslag genomen medisch dossier, zal er zich van vergewissen dat de zegels niet werden verbroken.
Na studie van dit dossier zal hij het opnieuw verzegelen.

Oudere versies