Code van medische deontologie

Hoofdstuk 3: De plaatsvervangende arts

print
01/01/1975
Artikel 153

De arts die een afwezige of zieke collega vervangt, moet ingeschreven zijn op de Lijst van de Orde.

01/01/1975
Artikel 154

Alleen de plaatsvervangende arts heeft recht op de erelonen; verdeling van erelonen is nooit toegelaten. Indien de plaatsvervangende arts lokalen, personeel of het instrumentarium gebruikt, mag daarvoor een billijke vergoeding worden gevraagd.

01/01/1975
Artikel 155

Wanneer de periode van de vervanging twee maanden overschrijdt, is een schriftelijke overeenkomst vereist, die vóór de ondertekening aan de provinciale raad waarbij de vervangen arts is ingeschreven, moet worden voorgelegd.

01/01/1975
Artikel 156

Behoudens schriftelijk akkoord tussen de belanghebbenden, mag een arts die een collega heeft vervangen zich niet komen vestigen in omstandigheden die tot onttrekking van cliënteel van de vervangen arts zouden kunnen leiden.

01/01/1975
Artikel 157

Behoudens schriftelijk akkoord tussen de belanghebbenden, mag een arts die bij een collega als student of tijdens zijn opleiding als specialist een stage heeft volbracht, zich niet komen vestigen in omstandigheden die aanleiding zouden kunnen geven tot het onttrekken van patiënten van die collega.

13/07/2013
Artikel 158
Oudere versiesnavigate_next

(Gewijzigd op 13 juli 2013)

§ 1. Een arts aan wie door een wettelijk bevoegde instantie een verbod is opgelegd om de geneeskunde uit te oefenen, ontvangt geen inkomsten verbonden aan de uitoefening.

§ 2. De geschorste arts moet bovendien maatregelen treffen om de continuïteit van de zorgen te verzekeren.

Daartoe kan de arts zich tijdens de periode van het verbod laten vervangen door één of meerdere artsen met dezelfde wettelijke kwalificatie.

De maatregelen worden vooraf schriftelijk medegedeeld aan de bevoegde Provinciale Raad, die ze goedkeurt of aanpassingen ervan oplegt.

§ 3. Alle overeenkomsten of statuten moeten de navolging van de bepalingen van dit artikel expliciet vermelden.