Code van medische deontologie

Hoofdstuk 4: De professionele samenwerking tussen artsen

print
15/03/2008
Artikel 162

De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid

§1. Artsen kunnen voor de uitoefening van hun beroep overgaan tot de oprichting van een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid, indien wordt voldaan aan de voorwaarden voorzien in de hierna volgende paragrafen 2 tot en met 8.

§2. Bij de oprichting van de vennootschap brengen de artsen hun volledige of een gedeelte van hun medische activiteit in gemeenschap.

§3. Het maatschappelijk doel van de vennootschap is burgerlijk en is de uitoefening van de geneeskunde door haar vennoten zelf. Elke handelsactiviteit is verboden. De vennootschap wordt niet als dusdanig op de Lijst van de Orde der artsen ingeschreven.

§4. In een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt de geneeskunde uitgeoefend door de vennoten in naam en voor rekening van de vennootschap. Alle inkomsten voortvloeiend uit de ingebrachte medische activiteit worden geïnd voor en door de vennootschap, zoals alle uit de medische activiteit voortvloeiende uitgaven door de vennootschap worden vereffend.

§5. Artsen kunnen enkel een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid oprichten wanneer wordt voldaan aan alle bepalingen van artikel 159.

De provinciale raad zal daarbij in het bijzonder aandacht schenken aan bepalingen inzake:

  1. de inbreng van roerende en onroerende goederen in de vennootschap en hun bestemming bij de beëindiging van de vennootschap;

  2. de verdeling van de deelbewijzen die enkel op naam en in het bezit mogen zijn van de vennoten die het beroep van arts uitoefenen of zullen uitoefenen in het kader van de vennootschap;

  3. de wijze van herschikking van de deelbewijzen bij omstandigheden die daartoe verplichten en de rechten en verplichtingen van de vennoot van de te herschikken deelbewijzen of van zijn rechtsopvolgers;

  4. de wijze van verkiezing van bestuurders en de duur van hun mandaten, die niet onbeperkt mag zijn;

  5. de eventuele vergoeding van de bestuurders, die dient overeen te stemmen met de werkelijk uitgeoefende bestuursactiviteiten;

  6. het aanleggen van een toereikende reserve rekening houdend met het doel van de vennootschap;

  7. de toelatingsvoorwaarden voor nieuwe vennoten en hun verwerving van deelbewijzen;

  8. de uitstapregeling van vennoten en de bestemming van de vrijgekomen deelbewijzen;

  9. de overeenkomsten inzake de professionele samenwerking tussen de vennootschap en derden;

  10. (Gewijzigd op 16 oktober 2004) de noodzaak bij ontbinding van de vennootschap een beroep te doen op artsen voor de afhandeling van zaken die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van de patiënten en/of het beroepsgeheim van de vennoten;

  11. de afzonderlijke en bijkomende beroepsaansprakelijkheid van de vennoten en de aansprakelijkheid van de vennootschap;

  12. het feit dat bij de afweging van de respectievelijke rechten van de vennoten meer rekening zal worden gehouden met de in de vennootschap verrichte prestaties dan met het geïnvesteerde kapitaal of de anciënniteit.

Uit de stukken die aan de provinciale raad worden voorgelegd moet een deontologisch verantwoorde oplossing voor de hoger vermelde punten blijken.

§6. De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid vermeldt bij het naar buiten treden haar rechtsvorm en de namen van de vennoten met het uitgeoefende specialisme. De professionele vennootschap kan opteren voor een eigen benaming die objectief en discreet moet zijn en door de provinciale raad moet worden aanvaard.

§7. De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid kan met het oog op een professionele samenwerking overeenkomsten afsluiten met artsen of met de in dit hoofdstuk voorziene (kosten)associaties, professionele (eenpersoons)vennootschappen, middelenvennoot-schappen en vzw's.

De vennoten dienen erover te waken dat de vennootschap waarvoor zij werken naar analogie de deontologische regelen naleeft die voor elke individueel werkende arts gelden.

§8. De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid kan vennoot zijn van een (kosten)associatie of middelenvennootschap van artsen en kan lid zijn van een vzw van artsen. Hierbij dienen respectievelijk de bepalingen van de artikelen 160, 164, en 165 nageleefd te worden.

Oudere versies
16/03/2002

De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid

§1. Artsen kunnen voor de uitoefening van hun beroep overgaan tot de oprichting van een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid, indien wordt voldaan aan de voorwaarden voorzien in de hierna volgende paragrafen 2 tot en met 8.

§2. Bij de oprichting van de vennootschap brengen de artsen hun volledige of een gedeelte van hun medische activiteit in gemeenschap.

§3. Het maatschappelijk doel van de vennootschap is burgerlijk en is de uitoefening van de geneeskunde door haar vennoten zelf. Elke handelsactiviteit is verboden. De vennootschap wordt niet als dusdanig op de Lijst van de Orde der artsen ingeschreven.

§4. In een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt de geneeskunde uitgeoefend door de vennoten in naam en voor rekening van de vennootschap. Alle inkomsten voortvloeiend uit de ingebrachte medische activiteit worden geïnd voor en door de vennootschap, zoals alle uit de medische activiteit voortvloeiende uitgaven door de vennootschap worden vereffend.

§5. Artsen kunnen enkel een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid oprichten wanneer wordt voldaan aan alle bepalingen van artikel 159.

De provinciale raad zal daarbij in het bijzonder aandacht schenken aan bepalingen inzake:

  1. de inbreng van roerende en onroerende goederen in de vennootschap en hun bestemming bij de beëindiging van de vennootschap;

  2. de verdeling van de deelbewijzen die enkel op naam en in het bezit mogen zijn van de vennoten die het beroep van arts uitoefenen of zullen uitoefenen in het kader van de vennootschap;

  3. de wijze van herschikking van de deelbewijzen bij omstandigheden die daartoe verplichten en de rechten en verplichtingen van de vennoot van de te herschikken deelbewijzen of van zijn rechtsopvolgers;

  4. de wijze van verkiezing van bestuurders en de duur van hun mandaten, die niet onbeperkt mag zijn;

  5. de eventuele vergoeding van de bestuurders, die dient overeen te stemmen met de werkelijk uitgeoefende bestuursactiviteiten;

  6. het aanleggen van een toereikende reserve rekening houdend met het doel van de vennootschap;

  7. de toelatingsvoorwaarden voor nieuwe vennoten en hun verwerving van deelbewijzen;

  8. de uitstapregeling van vennoten en de bestemming van de vrijgekomen deelbewijzen;

  9. de overeenkomsten inzake de professionele samenwerking tussen de vennootschap en derden;

  10. de noodzaak dat ingeval ontbinding van de vennootschap de vereffenaar(s) geneeshe(e)r(en) moet(en) zijn.

  11. de afzonderlijke en bijkomende beroepsaansprakelijkheid van de vennoten en de aansprakelijkheid van de vennootschap;

  12. het feit dat bij de afweging van de respectievelijke rechten van de vennoten meer rekening zal worden gehouden met de in de vennootschap verrichte prestaties dan met het geïnvesteerde kapitaal of de anciënniteit.

Uit de stukken die aan de provinciale raad worden voorgelegd moet een deontologisch verantwoorde oplossing voor de hoger vermelde punten blijken.

§6. De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid vermeldt bij het naar buiten treden haar rechtsvorm en de namen van de vennoten met het uitgeoefende specialisme. De professionele vennootschap kan opteren voor een eigen benaming die objectief en discreet moet zijn en door de provinciale raad moet worden aanvaard.

§7. De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid kan met het oog op een professionele samenwerking overeenkomsten afsluiten met artsen of met de in dit hoofdstuk voorziene (kosten)associaties, professionele (eenpersoons)vennootschappen, middelenvennoot-schappen en vzw's.

De vennoten dienen erover te waken dat de vennootschap waarvoor zij werken naar analogie de deontologische regelen naleeft die voor elke individueel werkende arts gelden.

§8. De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid kan vennoot zijn van een (kosten)associatie of middelenvennootschap van artsen en kan lid zijn van een vzw van artsen. Hierbij dienen respectievelijk de bepalingen van de artikelen 160, 164, en 165 nageleefd te worden.

19/01/1991

De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid

§1. De beroepsaansprakelijkheid van elke arts is steeds onbeperkt. De overeenkomst of de vennootschapsstatuten moeten hiervan melding maken.

§2. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement dienen de vrije artsenkeuze, de diagnostische en therapeutische vrijheid evenals het respecteren van het beroepsgeheim te waarborgen.

Het medisch geheim kan slechts worden gedeeld voor zover de zorgverlening dit vergt.

§3. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement moeten alle noodzakelijke maatregelen bevatten om elke vorm van commerciële exploitatie van de geneeskunde, van directe of indirecte collusie, dichotomie en overconsumptie te voorkomen.

20/06/1987

De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid

§1. De professionele aansprakelijkheid van elke arts vennoot is onbeperkt, ongeacht het samenwerkingsverband.

§2. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement dienen de vrije artsenkeuze, de diagnostische en therapeutische vrijheid evenals het respecteren van het beroepsgeheim te waarborgen.

Het medisch geheim kan slechts worden gedeeld voor zover de zorgverlening dit vergt.

§3. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement moeten alle noodzakelijke maatregelen bevatten om elke vorm van commerciële exploitatie van de geneeskunde, van directe of indirecte collusie, dichotomie en overconsumptie te voorkomen.

01/01/1975

De professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid

Elk ontwerp van contract, statuten, huishoudelijk reglement of elke wijziging ervan moet vóór de ondertekening worden voorgelegd aan de provinciale raad van de Orde waartoe de meerderheid van de toekomstige vennoten behoort.
Deze raad oordeelt binnen de drie maanden na de aanvraag of de bepalingen met de beginselen van de medische plichtenleer stroken.