Code van medische deontologie

Hoofdstuk 1: De sociale en economische verantwoordelijkheid van de artsen

print
01/01/1975
Artikel 99

De arts moet zowel de onaantastbare rechten van de menselijke persoon eerbiedigen als zijn plichten tegenover de gemeenschap vervullen.

01/01/1975
Artikel 100

Elke arts moet, in welk milieu hij ook werkt, ernaar streven de kwaliteit van de verzorging te verbeteren.

01/01/1975
Artikel 101

De arts moet zijn persoonlijke bijdrage leveren in de gezamenlijke opdracht van het medisch korps om de volksgezondheid te verbeteren.

In eerbied voor de medische deontologie en de rechten van de enkeling werkt het medisch korps mee aan die vormen van de sociale zekerheid die als doel hebben alle burgers de beste gezondheidszorgen te verstrekken.

01/01/1975
Artikel 102

De arts moet gewetensvol en in alle objectiviteit elk voor het verkrijgen van sociale voordelen vereist document opstellen.

01/01/1975
Artikel 103

Onverminderd de bepalingen van artikel 36, alinea 1, betreffende de diagnostische en therapeutische vrijheid, moet de arts zich bewust zijn van zijn sociale verantwoordelijkheid. Het bestaan van privé- of openbare verzekeringen betekent niet dat hij mag afwijken van de in alinea 2 van artikel 36 opgenomen bepaling inzake misbruik van de diagnostische of therapeutische vrijheid.