Wanneer de arts een forfaitaire vergoeding krijgt, mag zijn beroepsactiviteit daardoor niet ondergeschikt worden aan de financiële belangen van de natuurlijke of rechtspersonen die hem bezoldigen. Laatstgenoemden mogen geen enkel voordeel halen uit een mogelijk verschil tussen het ereloon dat zij innen als gemachtigden van de arts en zijn forfaitaire vergoeding.
Enkel de normale kosten die voortvloeien uit de medische activiteiten kunnen, indien zij door de arts gekend en goedgekeurd zijn, een dergelijk verschil rechtvaardigen. De forfaitaire vergoeding mag niet lager liggen dan het overeenkomstige inkomen van een arts die voor gelijkwaardige activiteiten per prestatie wordt vergoed.
Elk contract of statuut, dat in forfaitaire vergoeding van de arts voorziet, moet vóór de afsluiting of goedkeuring ervan door de arts, voor advies aan de bevoegde provinciale raad van de Orde worden voorgelegd.
Code van medische deontologie
Hoofdstuk 6: Erelonen