(Gewijzigd op 12 april 2003)
De uitrusting van een kabinet en de organisatie van de praktijk dienen de arts toe te laten zijn beroep op een kwalitatief hoogstaand niveau uit te oefenen en de continuïteit van de zorg te verzekeren. De inrichting van een kabinet dient de waardigheid en de intimiteit van de patiënt te eerbiedigen.