Code van medische deontologie

Hoofdstuk 5: Het geneeskundig kabinet

print
12/04/2003
Artikel 21

(Gewijzigd op 12 april 2003)

De uitrusting van een kabinet en de organisatie van de praktijk dienen de arts toe te laten zijn beroep op een kwalitatief hoogstaand niveau uit te oefenen en de continuïteit van de zorg te verzekeren. De inrichting van een kabinet dient de waardigheid en de intimiteit van de patiënt te eerbiedigen.

Oudere versies
01/01/1975

De arts moet er zijn beroep uitoefenen in omstandigheden die hem toelaten:

  • de kontinuïteit van de verzorging te verzekeren,
  • aan goede geneeskunde te doen,
  • geen afbreuk te doen aan de geneeskundige waardigheid of aan de collegialiteit.