Code van medische deontologie

Hoofdstuk 3: Het medisch dossier

print
01/01/1975
Artikel 38

De arts moet in principe voor elke patiënt een medisch dossier bijhouden.

01/01/1975
Artikel 39

De arts die persoonlijk het medisch dossier heeft samengesteld en aangevuld, is verantwoordelijk voor de bewaring ervan. Hij beslist over de overdracht van het geheel of een gedeelte van het dossier met inachtneming van het beroepsgeheim.

01/01/1975
Artikel 40

Wanneer de medische dossiers evenwel worden samengesteld door een team en gecentraliseerd worden in een verzorgings- of andere instelling, hebben enkel de voor de verzorging van de zieken opgeroepen artsen toegang tot die dossiers. De inhoud en de bewaring ervan mogen door deze artsen enkel worden toevertrouwd aan personen die eveneens door het beroepsgeheim zijn gebonden.

01/01/1975
Artikel 41

Op vraag van de patiënt of met diens toestemming moet de arts zo spoedig mogelijk aan een andere behandelende arts alle inlichtingen verstrekken die nuttig of nodig zijn voor de vervollediging van de diagnose of de voortzetting van de behandeling.

17/12/2016
Artikel 42
Oudere versiesnavigate_next
De arts helpt de patiënt bij de uitoefening van zijn recht op inzage en op afschrift van zijn dossier.
01/01/1975
Artikel 43

Bij zijn wetenschappelijke werkzaamheden mag de arts gebruik maken van zijn medische dossiers op voorwaarde dat geen namen of details in zijn publicaties voorkomen die de identificatie van patiënten door derden zou mogelijk maken.

01/01/1975
Artikel 44

De arts mag met het oog op het wetenschappelijk belang bepaalde gegevens uit medische dossiers, waarvoor hij verantwoordelijk is, aan derden mededelen voor zover hij het beroepsgeheim niet schendt en de interpretatie van die gegevens geschiedt onder toezicht van een arts.

01/01/1975
Artikel 45

De arts heeft geen recht van terughouding op de medische gegevens van het dossier in geval van niet-betaling van honoraria.

19/01/2013
Artikel 46
Oudere versiesnavigate_next
(Gewijzigd op 19 januari 2013)
Medische dossiers dienen gedurende dertig jaar na het laatste contact met de patiënt veilig, met inachtneming van het beroepsgeheim, te worden bewaard. Na deze termijn kan de vernietiging van de dossiers met dezelfde inachtneming gebeuren.
19/01/2013
Artikel 47
Oudere versiesnavigate_next
(Gewijzigd op 19 januari 2013)
Wanneer zijn praktijk ophoudt, maakt de arts alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen voor de continuïteit van de zorg over aan de door de patiënt aangeduide arts.

Indien de betrokken provinciale raad ingelicht wordt dat deze arts niet meer bij machte is deze verplichting na te leven, neemt hij de nodige schikkingen voor :
- de gepaste bewaarregeling voor de medische dossiers, teneinde de continuïteit van de zorg te kunnen verzekeren,
- de vrijwaring van het beroepsgeheim.