Code van medische deontologie

Hoofdstuk 9: Het naderende levenseinde

print
18/03/2006
Artikel 98

Indien overeenkomstig de huidige stand van de wetenschap een patiënt overleden is, wordt de kunstmatige instandhouding van de cardiorespiratoire functies stopgezet. Deze stopzetting kan wel uitgesteld worden met het oog op het wegnemen van organen voor transplantatiedoeleinden, waarbij de wilsbeschikking van de patiënt en de wettelijke beschikkingen dienen te worden gerespecteerd.

Oudere versies
17/10/1992

Wanneer op grond van de thans geldende wetenschappelijke kennis vastgesteld is dat de hersenfuncties volledig en definitief uitgevallen zijn, moet de patiënt overleden verklaard worden. Vanaf dat ogenblik worden alle medische middelen tot kunstmatige bewaring stopgezet. Deze middelen mogen wel tijdelijk in stand gehouden worden met het oog op het wegnemen van organen met transplantatiedoeleinde, waarbij de wilsbeschikking van de patiënt en de wettelijke beschikkingen geëerbiedigd worden.

01/01/1975

De beslissing om een einde te maken aan het kunstmatig overleven van een “onomkeerbaar coma” zal slechts genomen worden met inachtneming van de huidige medische kennis.