Code van medische deontologie
Hoofdstuk 7: Problemen in verband met de voortplanting
17/10/1992
Artikel 85
De arts speelt een belangrijke rol in de bevordering van de gezondheid. Hij moet de betrokken personen op een objectieve en aan iedere situatie aangepaste wijze alle noodzakelijke inlichtingen verstrekken, onder meer in verband met seksualiteit en anticonceptie.
Indien de arts van oordeel is dat hij niet kan afzien van zijn persoonlijke mening, geeft hij dit duidelijk te kennen en hij zal zijn patiënt de mogelijkheid bieden het advies en de aanbevelingen van andere confraters in te winnen.
17/10/1992
Artikel 86
In geval van pathologie van de moeder of van de foetus, bestaat de allereerste verplichting van de arts erin de patiënte volledig voor te lichten. De arts kan een zwangerschapsafbreking overwegen of erom verzocht worden, inzonderheid in het raam van bepaalde wettelijke beschikkingen.
De arts beslist in elk geval vrij of hij zijn medewerking verleent; om persoonlijke redenen mag hij zijn medewerking weigeren.
Zijn medewerkers moeten in alle opzichten over dezelfde vrijheid beschikken.
In alle gevallen moet het zelfbeschikkingsrecht van de patiënte en desgevallend van het koppel, geëerbiedigd worden. Daartoe moet elke medische beslissing op dit vlak voorafgegaan worden door een volledige en nauwkeurige voorlichting nopens alle aspecten van het medisch en sociaal probleem, en door de uitdrukkelijke en weloverwogen toestemming van de patiënte.
De zwangerschapsafbreking moet uitgevoerd worden in verzorgingsinstellingen die beschikken over een infrastructuur die waarborgen biedt voor een veilige en continue zorgverstrekking en waarbinnen een deskundige psychologische begeleiding voorzien is.
17/10/1992
Artikel 87
Men moet de mening van de patiënte betreffende de eindbestemming van haar vrucht vragen en deze ook respecteren. Commerciële aanwending van de vrucht is verboden.
Het aanwenden van de vrucht van de zwangerschapsafbreking met wetenschappelijke of therapeutische doeleinden moet voorgelegd zijn aan een commissie voor medische ethiek. Dit mag in geen enkel geval noch het moment noch de techniek noch de algemene modaliteiten van de ingreep beïnvloeden.
17/10/1992
Artikel 88
De arts moet alle personen en koppels die op een kunstmatige voortplantingstechniek beroep willen doen, gedetailleerde en uitvoerige inlichtingen verstrekken om hen de mogelijkheid te bieden een bewuste en weloverwogen keuze te maken. In geval van schenking van gameten vreemd aan het koppel moet om een schriftelijke toestemming verzocht worden.
De arts zal er zich van vergewissen dat het kind kan opgroeien in een evenwichtig affectief gezinsleven, daarbij rekening houdend met bepaalde sociale en juridische omstandigheden. Hij moet steeds het advies van competente personen inwinnen.
Ieder experiment op het vlak van procreatie vereist een hoogstaande competentie, een buitengewone omzichtigheid, de instemming van de betrokken personen en het te rade gaan bij een commissie voor ethiek.