Code van medische deontologie

Hoofdstuk 7: Problemen in verband met de voortplanting

print
17/10/1992
Artikel 88

De arts moet alle personen en koppels die op een kunstmatige voortplantingstechniek beroep willen doen, gedetailleerde en uitvoerige inlichtingen verstrekken om hen de mogelijkheid te bieden een bewuste en weloverwogen keuze te maken. In geval van schenking van gameten vreemd aan het koppel moet om een schriftelijke toestemming verzocht worden.

De arts zal er zich van vergewissen dat het kind kan opgroeien in een evenwichtig affectief gezinsleven, daarbij rekening houdend met bepaalde sociale en juridische omstandigheden. Hij moet steeds het advies van competente personen inwinnen.

Ieder experiment op het vlak van procreatie vereist een hoogstaande competentie, een buitengewone omzichtigheid, de instemming van de betrokken personen en het te rade gaan bij een commissie voor ethiek.

Oudere versies
01/01/1975

De kunstmatige hetero-inseminatie mag slechts worden toegepast mits schriftelijke toestemming, na degelijke voorlichting, van de vrouw en van haar echtgenoot.
De arts moet alle nuttige inlichtingen inwinnen over de motivering van de inseminatie en de gezondheid van de donor. De arts mag in geen enkel geval de identiteit van de donor aan de betrokkenen of aan derden meedelen.