Code van medische deontologie

Hoofdstuk 3: Publiciteit

print
21/09/2002
Artikel 16

Artsen mogen hun medewerking verlenen aan de media met het oog op het verstrekken van medische informatie die belangrijk en nuttig kan zijn voor het publiek.
Hierbij dienen de bepalingen van dit hoofdstuk nageleefd te worden.

De arts zal voorafgaandelijk de provinciale raad waarbij hij ingeschreven is inlichten over zijn medewerking met de media.

Oudere versies
18/02/1995

De artsen mogen deelnemen aan medische voorlichtingscampagnes, aan radio- of televisie-uitzendingen bestemd voor de volksopleiding en spreekbeurten houden, op voorwaarde dat ze de regels van bescheidenheid, waardigheid, kiesheid en omzichtigheid die eigen zijn aan het medisch beroep eerbiedigen, dat zij, in het algemeen, naamloos optreden en dat zij geen enkele reclame maken voor hun privé-praktijk of voor bepaalde instellingen.
De persoonlijke levenssfeer en de waardigheid van patiënten die aan een uitzending deelnemen moeten worden geëerbiedigd, hun toestemming na voorafgaande voorlichting of deze van hun wettelijke vertegenwoordiger moet bekomen zijn en hun anonimiteit worden gevrijwaard.

01/01/1975

De artsen mogen deelnemen aan medische voorlichtingscampagnes, aan radio- of televisie-uitzendingen bestemd voor de volksopleiding en spreekbeurten houden, op voorwaarde dat ze de regels van bescheidenheid, waardigheid, kiesheid en omzichtigheid die eigen zijn aan het medisch beroep eerbiedigen, dat zij, in het algemeen, naamloos optreden en dat zij geen enkele reklame maken voor hun privé-praktijk of voor bepaalde instellingen.
De artsen zal de provinciale raad waartoe hij behoort inlichten over zijn medewerking aan radio- of televisie-uitzendingen.