Code van medische deontologie

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

print
31/12/2023
Artikel 2

De arts voldoet aan de wettelijke voorwaarden vereist voor de uitoefening van de geneeskunde.

De arts zorgt voor de fysieke en mentale gezondheid van de mens en voor de volksgezondheid.

1. Algemeen

1.1. Wettelijke voorwaarden voor de uitoefening van de geneeskunde

Om in België wettelijk de geneeskunde te kunnen uitoefenen moet de arts beschikken over een diploma van arts (art. 3, §1, gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (WUG)), een visum uitgereikt door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (art. 10, eerste lid, wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg (Kwaliteitswet)) en ingeschreven zijn op de lijst van de Orde der artsen (art. 2, tweede lid, koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen).

Artikel 3, § 1, WUG, definieert de geneeskunde aan de hand van de onwettige uitoefening van de geneeskunde:

"Niemand mag de geneeskunde uitoefenen die niet het wettelijk diploma bezit van doctor in de genees-, heel- en verloskunde, dat werd behaald in overeenstemming met de wetgeving op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, of die niet wettelijk ervan vrijgesteld is, (...).

Wordt beschouwd als onwettige uitoefening van de geneeskunde, het gewoonlijk verrichten door een persoon die het geheel van de voorwaarden, niet vervult, van elke handeling die tot doel heeft, of wordt voorgesteld tot doel te hebben, bij een menselijk wezen, hetzij het onderzoeken van de gezondheidstoestand, hetzij het opsporen van ziekten en gebrekkigheden, hetzij het stellen van de diagnose, het instellen of uitvoeren van een behandeling van een fysieke of psychische, werkelijke of vermeende pathologische toestand, hetzij de inenting.

(...)

Eveneens een onwettige uitoefening van de geneeskunde is het gewoonlijk verrichten door een persoon die niet aan alle voorwaarden beantwoordt, ten aanzien van een mens, van elke medische technische ingreep doorheen de huid of de slijmvliezen en waarbij, zonder enig therapeutisch of reconstructief doel, vooral beoogd wordt het uiterlijk van de patiënt om esthetische redenen te veranderen.

(...)".

Opmerking: Artikel 69 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg heft artikel 25, gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen op. Dit artikel 69 is in werking getreden op 1 januari 2022.

1.1.1 Diploma

Ieder die de geneeskunde wettig wenst uit te oefenen, moet in het bezit zijn van een Europees diploma van "doctor in de genees-, heel- en verloskunde" (art. 3, § 1, eerste lid, 104 tot 117, WUG) tenzij men er wettelijk van is vrijgesteld (art. 3, § 1, eerste lid, WUG) of tenzij men in het bezit is van een niet-Europees diploma dat gelijkwaardig werd verklaard (art. 145, § 1, eerste lid, WUG).

Als gevolg van de Bologna-verklaring, ondertekend door de Europese ministers van Onderwijs op 19 juni 1999, verkrijgen de afgestudeerden in de geneeskunde de titel van master in de geneeskunde.

Diegene die ertoe is gerechtigd de titel van master in de geneeskunde te voeren, mag ook de titel van arts voeren (art. II 76, § 2, 10°, Vlaamse Codex Hoger Onderwijs; art. 70, § 1, 2°, derde lid, Decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies). Het is gebruikelijk dat de arts "dokter" wordt genoemd.

1.1.2. Visum

Om de geneeskunde te mogen uitoefenen in België, moet de arts in het bezit zijn van een visum afgeleverd door de FOD Volksgezondheid.

De bevoegde kamer van de Federale Commissie voor toezicht op de praktijkvoering in de gezondheidszorg (Toezichtcommissie) kan het visum schorsen, intrekken of het behoud ervan afhankelijk maken van welbepaalde voorwaarden, wanneer blijkt dat de arts om fysieke of psychische redenen niet meer geschikt is om de geneeskunde uit te oefenen (art. 56, Kwaliteitswet). Dit is geen sanctie maar een administratieve maatregel ter bescherming van de volksgezondheid.

Opmerking: de artikelen 81 en 82 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg (Kwaliteitswet) heffen resp. de artikelen 118 en 119 van de WUG op wat betreft de samenstelling en de taken van de provinciale geneeskundige commissies. De artikelen 44 tot 63 van de Kwaliteitswet bepalen de oprichting van een Federale Commissie voor toezicht op de praktijkvoering in de gezondheidszorg (Toezichtcommissie).

De wet van 30 juli 2022 tot wijziging van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg bracht ingrijpende wijzigingen aan in de artikelen 44 tot 63 van de Kwaliteitswet, o.m. wat betreft de maatregelen die door de Toezichtcommissie kunnen worden opgelegd.

De gewijzigde samenstelling van de Toezichtcommissie werd vastgelegd in het KB van 13 november 2022.
Overeenkomstig dit laatste KB werden de leden van de Nederlandstalige en de Franstalige kamer van de Toezichtcommissie benoemd bij KB van 22 december 2022, evenals de voorzitters en de plaatsvervangend voorzitters van beide kamers bij KB van 26 december 2022.

Opmerking: artikel 10 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg bepaalt dat de gezondheidszorgbeoefenaar enkel gezondheidszorg mag verstrekken indien hij beschikt over een visum dat zijn bekwaamheid tot uitoefening van zijn gezondheidszorgberoep reflecteert. Overeenkomstig artikel 8 zal de arts zijn bekwaamheid onder meer kunnen aantonen door middel van een portfolio, waarin hij bijhoudt wat hij gedurende zijn professionele loopbaan heeft gedaan om bekwaam te zijn en te blijven. Deze artikelen zijn in werking getreden op 1 januari 2022.

1.1.3. Inschrijving op de lijst van de Orde der artsen

Elke arts die in België de geneeskunde wenst uit te oefenen, moet ingeschreven zijn op de lijst van de Orde der artsen (art. 2, tweede lid, KB nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen (hierna: KB nr. 79 Orde der artsen; art. 25, § 1, 2°, WUG). De inschrijving moet worden aangevraagd.

Indien blijkt dat de arts door een gebrekkige taalkennis van de regio manifest de regels van medische deontologie niet kan naleven, kan de provinciale raad de inschrijving op de lijst weigeren. Deze beslissing moet grondig worden gemotiveerd (advies NR 10 juni 2023, a170012).

De artsen schrijven zich in op de lijst van de Orde in de provincie waar zij hun voornaamste bedrijvigheid hebben. Een inschrijving op meerdere provinciale lijsten is niet mogelijk. De artsen die hun voornaamste bedrijvigheid hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen kiezen of ze zich inschrijven op de lijst van de provinciale raad van Vlaams-Brabant en Brussel of op de lijst van de provinciale raad van Brussel en Waals-Brabant.

De lijsten van de provinciale raden vormen samen de lijst van de Orde der artsen.

Opmerking: na de inwerkingtreding van de wet van 22 april 2019 inzake kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg blijft de inschrijving op de lijst van de Orde der artsen verplicht op basis van het KB nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen. De artikelen 67 en 69 van deze wet zijn in werking getreden op 1 januari 2022. Het artikel 83 van deze wet is in werking getreden op 1 juli 2022.

1.1.4. Erkenning

De bijzondere beroepsbekwaamheden zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van de bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde. Het betreft de specialismen (professionele beroepstitels van niveau 2) en de competenties (professionele beroepstitels van niveau 3).

Niemand kan zich beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid of een bijzondere beroepstitel dragen als de bevoegde minister die niet heeft erkend.

1.2. Zorgen voor de fysieke en mentale gezondheid van de mens en voor de volksgezondheid

De medische deontologie beoogt het algemeen belang. Een kwaliteitsvolle medische dienstverlening is een basisbehoefte van de samenleving. De artsen zorgen in de uitoefening van hun beroep daardoor ook voor de realisering van aspecten van het algemeen belang.

De medische deontologie overstijgt bijgevolg de individuele relatie tussen patiënt en arts. Ze is noodzakelijk ingebed in de maatschappij. De arts moet dus altijd rekening houden met het algemeen belang.

2. Adviezen van de nationale raad

3. Wettelijke bepalingen

4. Informatie - Documentatie - Links

5. Trefwoorden

administratieve geldboete - beroepskaart - dienstverrichting - erkenning beroepskwalificaties - fysieke en psychische geschiktheid - inschrijving op de lijst van de Orde der artsen – militaire arts - numerus clausus - onwettige uitoefening van de geneeskunde - provinciale geneeskundige commissie - provinciale raad van de Orde - schorsing - stage - taalkennis - Toezichtcommissie - universitaire opleiding geneeskunde - verbeterplan - visum - wettelijk diploma arts


Oudere versies