De arts stelt zich collegiaal op. Hij respecteert de specifieke deskundigheid van zijn collega's en van andere gezondheidszorgbeoefenaars. De arts communiceert gepast bij multidisciplinair overleg.
De arts streeft in geval van problemen of geschillen met collega's of andere gezondheidszorgbeoefenaars naar een consensusoplossing.
1. Algemeen
1.1. Collegialiteit
De collegialiteit is een voorname deontologische plicht.
De arts dient zijn collega's te steunen, bij te staan en te vervangen indien nodig.
Het collegialiteitsbeginsel houdt in dat een arts zich respectvol gedraagt ten aanzien van collega's.
Het is een arts niet toegestaan een collega of een andere gezondheidszorgbeoefenaar te belasteren of geruchten te verspreiden die hem bij de uitoefening van zijn beroep kunnen benadelen.
Indien een arts een medische fout of een foutief gedrag van een arts vaststelt, gebiedt de collegialiteit hem discreet te handelen, met respect echter voor de gerechtigheid ten aanzien van het slachtoffer.
Beroepsgeschillen mogen geen aanleiding geven tot openbare polemieken. Bij geschillen tussen artsen en/of andere gezondheidszorgbeoefenaars proberen deze zelf tot een oplossing en een consensus te komen, eventueel bijgestaan door een bemiddelaar.
Anderzijds betekent collegialiteit ook dat de arts in zijn praktijkvoering een beroep doet op en/of samenwerkt met andere collega's en andere gezondheidszorgbeoefenaars desgevallend in multidisciplinair overleg.
1.2. Communicatie bij multidisciplinair overleg
De arts en andere gezondheidszorgbeoefenaars werken in een collegiaal verband. Om tot een optimaal resultaat te komen, moet men met de verschillende disciplines binnen de gezondheidszorg overleg plegen. Het centrale principe binnen een multi- en interdisciplinaire gezondheidszorg bestaat uit de vaststelling dat het geheel meer oplevert dan de som van de delen.
Opdat de arts kan bijdragen aan een veilige en kwaliteitsvolle behandeling van de patiënt is het noodzakelijk dat hij alle nuttige en noodzakelijke informatie over een patiënt deelt met collega's en andere gezondheidszorgbeoefenaars die betrokken zijn bij de behandeling van de patiënt. De patiënt wordt hierover ingelicht en mag zich er niet tegen hebben verzet. Gezondheidsgegevens over de patiënt zijn een essentiële bron van informatie waarover de arts dient te beschikken voor een kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Het is belangrijk in een overdracht van gezondheidsgegevens te voorzien wanneer de arts een patiënt verwijst naar een collega of een andere gezondheidszorgbeoefenaar voor verdere behandeling.
Artikel 36, Kwaliteitswet, legt de nadruk op de voorafgaande en geïnformeerde toestemming van de patiënt bij het delen van gezondheidszorggegevens tussen behandelende gezondheidszorgberoepsbeoefenaars.
1.3. Verbod op ronselen van patiënten
De arts mag, onder welke vorm ook, geen patiënten ronselen, of cliënteel onttrekken of pogen te onttrekken.
2. Adviezen van de nationale raad
3. Wettelijke bepalingen
4. Informatie - Documentatie - Links
5. Trefwoorden
collegialiteit - communicatie door de arts - multidisciplinaire samenwerking