De arts zorgt voor het welzijn en de veiligheid van de patiënt.
De arts handelt adequaat en transparant bij incidenten. Hij bespreekt deze collegiaal met de betrokken gezondheidszorgbeoefenaars om zo de kwaliteit en de veiligheid in de gezondheidszorg te verbeteren. De arts communiceert daarover objectief met de patiënt.
De arts verzekert afdoend zijn beroepsaansprakelijkheid.
1. Algemeen
1.1. Patiëntveiligheid
De arts moet binnen zijn praktijk aandacht hebben voor de kwaliteit van de zorg en de veiligheid van de patiënten. Hij moet zich hiervoor ten volle inzetten en deelnemen aan kwaliteits- en veiligheidsinitiatieven die genomen worden door de overheid.
De FOD Volksgezondheid heeft in 2005 coördinatiecontracten voor de kwaliteit en de veiligheid van de patiënten gelanceerd. Een van de stappen, die uitgewerkt is op wereldschaal, is de "checklist" die heelkundige ingrepen moet vooraf gaan. Internationale studies hebben de doeltreffendheid van deze maatregel aangetoond, zowel op het gebied van mortaliteit als morbiditeit. De arts heeft tot taak mee te werken aan deze initiatieven en zorg te dragen voor de veiligheid binnen zijn eigen praktijk. Deze veiligheidsmaatregel gaat het gehele medische team aan.
De Kwaliteitswet besteedt aandacht aan de kwaliteit van de zorg en de veiligheid van patiënten, in het bijzonder voor een aantal risicovolle verstrekkingen. Zo bepaalt de wet in artikel 15 dat de gezondheidszorgbeoefenaar die anxiolyse, lokale anesthesie, loco-regionale anesthesie of algemene anesthesie verstrekt, over een procedure moet beschikken die hij naleeft indien er bij deze verstrekkingen een probleem optreedt.
1.2. Incidenten
De kwaliteits- en veiligheidsinitiatieven bestaan in de analyse van alle incidenten, in het bijzonder van de ernstige ongewenste gebeurtenissen die gepaard gaan met de zorg, teneinde herhaling te vermijden.
Dit impliceert dat de incidenten worden opgespoord en gemeld met een positief doel, zonder persoonlijke stigmatisatie, en dat vervolgens een "debriefing" plaatsvindt in aanwezigheid van de interveniënten en van de personen verantwoordelijk voor de infrastructuur en de werkingswijze.
Vanuit deontologisch oogpunt dient te worden gehandeld met eerbiediging van de vertrouwelijkheid en de collegialiteit zonder de problemen te verdoezelen.
Incidenten of onbedoelde gebeurtenissen tijdens het zorgproces die tot schade hebben geleid of hadden kunnen leiden, mogen niet worden verward met het begrip aansprakelijkheid dat wordt veroorzaakt door een foutieve gedraging van de gezondheidszorgbeoefenaar of de zorginstelling.
De wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidzorg voorziet in een schadevergoeding in het geval van een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid.
1.3. Deontologische gevolgen
Bij een incident of een ongewenste gebeurtenis dient de arts open te zijn en een eerlijk gesprek te voeren met de patiënt. Hij dient de gebeurtenis objectief uit te leggen en zijn spijt uit te drukken over de ongewenste gang van zaken. Hij moet in geen geval een schuldbekentenis afleggen: het vaststellen van een fout valt onder een gerechtelijke beslissing. De objectieve toelichting van de feiten zonder schuldbekentenis kan de arts niet ten laste worden gelegd door de verzekering die zijn beroepsaansprakelijkheid waarborgt.
Het patiëntendossier is een doorslaggevend document. Het incident of de ongewenste gebeurtenis moet erin worden vermeld. De analyse ervan, waarbij vaak derden betrokken zijn, staat echter los van de zorg en moet niet worden opgenomen in het patiëntendossier maar in een incidentenregister.
Op het gebied van collegialiteit zorgt het melden van incidenten voor spanning tussen de wil om de zorg te verbeteren en de vertrouwelijkheid tussen de verzorgenden. In Groot-Brittannië neemt de meldingsplicht sedert lang de bovenhand op de geheimhouding.
1.4. Tegenover patiënten
1.4.1. Voorafgaande informatieplicht
De patiënt heeft overeenkomstig artikel 8 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, recht op informatie voorafgaand aan de te geven toestemming. In artikel 8, §2, tweede en derde lid, van de genoemde wet worden de inlichtingen verbonden aan de tussenkomst opgesomd die de arts minstens aan de patiënt dient te verstrekken, o.m. het doel, de aard, de graad van urgentie, de duur, de frequentie, de voor de patiënt relevante tegenaanwijzingen, nevenwerkingen en risico's, de mogelijke alternatieven en de financiële gevolgen.
De arts moet de patiënt inlichten over die risico's waarvan hij weet of moet weten dat zij voor een normale persoon, geplaatst in dezelfde omstandigheden als de patiënt, relevant zijn om met kennis van zaken te beslissen. "Relevant voor de patiënt" betekent dat de arts tijdens zijn informatieverstrekking ook rekening houdt met de persoonlijke eigenschappen van de patiënt (bijvoorbeeld antecedenten, activiteiten van de patiënt, leeftijd, etc..)
1.4.2. Gesprek met de patiënt
Wanneer zich een incident voorgedaan heeft, neemt de arts daarover zo snel mogelijk persoonlijk contact op met de patiënt of diens vertegenwoordigers. De arts geeft aan de patiënt uitleg bij het incident en verduidelijkt wat er kan zijn gebeurd, wat er in de situatie kan worden gedaan (medische zorg, herstelbehandelingen, enz.), wat er zal worden gedaan opdat dergelijke incidenten zich niet meer zouden voordoen.
Indien de patiënt een schriftelijke bevestiging van het incident vraagt, kan overeenkomstig het artikel 9, § 3, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, een afschrift van dat gedeelte van het patiëntendossier bezorgd worden.
1.5. Beroepsaansprakelijkheid
Artikel 6, §3, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt bepaalt: "De beroepsbeoefenaar informeert de patiënt of hij al dan niet beschikt over een verzekeringsdekking of een andere individuele of collectieve vorm van bescherming met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheid."
Ofschoon een beroepsaansprakelijkheidsverzekering wettelijk niet verplicht is, is ze dat deontologisch wel. Het feit dat de arts de patiënt meedeelt dat hij geen dergelijke verzekering heeft, stelt die arts niet vrij van zijn deontologische fout.
Op het moment van inschrijving op de lijst van de Orde vermeldt de arts hoe zijn beroepsaansprakelijkheid verzekerd is.
Op vraag van de patiënt geeft de arts aan de patiënt de contactgegevens van zijn verzekeraar.
2. Adviezen van de nationale raad
3. Wettelijke bepalingen
4. Informatie - Documentatie - Links
- GENICOT, G., Droit médical et biomédical, Collection de la Faculté de droit de l'Université de Liège, éd. Larcier, 2010
- Wereldgezondheidsorganisatie: pedagogische gids van de WGO voor de veiligheid van de patiënten - multiprofessionele editie
- Een goed gesprek na een incident: train uzelf (KNMG 8 maart 2016)
- Consultation on the changes to the indicative sanctions guidance and the role of apologies and warning, General Medical Council, 25 February 2015 - www.gmc-uk.org
- « Holding out for an apology. Practice », BMJ, 2018, 363
- CRAFT, N., « Whistleblowing in the health service: accountability, law and professional practice; Whistleblowing: subversion or corporate citizenship? », BMJ, 1995, 311
- HAWKES, N., « Admitting when mistakes are made. The statutory duty of candour », BMJ, 2015, 351
5. Trefwoorden
beroepsaansprakelijkheid van de arts - fonds medische ongevallen - medische audit - medische fout - medisch ongeval - ombudsfunctie - second victim - veiligheid van de patiënt - welzijn van de patiënt - verzekering burgerlijke aansprakelijkheid van de arts